ECLI:NL:RBZWB:2023:8305
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de invordering van een dwangsom door de burgemeester van Oosterhout na overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de burgemeester van Oosterhout tot invordering van een dwangsom van € 2.500,-. De burgemeester had op 27 januari 2023 vastgesteld dat eiser op 5 december 2022 de aan hem opgelegde last onder dwangsom had overtreden. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de burgemeester verklaarde het bezwaar ongegrond in het bestreden besluit van 14 april 2023. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 13 oktober 2023 de zaak heeft behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester op 20 mei 2021 een last onder dwangsom aan eiser had opgelegd wegens het handelen in strijd met artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Eiser was op 5 december 2022 samen met een bestuurder van een auto aangehouden, waarbij diverse verdovende middelen en contant geld werden aangetroffen. De burgemeester concludeerde dat eiser niet aan de last had voldaan, wat leidde tot de invordering van de dwangsom.
Tijdens de zitting heeft de rechtbank de beroepsgronden van eiser beoordeeld, waaronder de vraag of eiser als overtreder kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester voldoende feiten en omstandigheden had vastgesteld die de overtreding van de APV door eiser onderbouwden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de invordering van de dwangsom van € 2.500,- door de burgemeester rechtmatig was.