ECLI:NL:RBZWB:2023:8245

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_9606 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot instellen van cameratoezicht door de burgemeester van Tholen

Op 28 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, huurders van een woonwagenlocatie in Tholen. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Tholen om cameratoezicht in te stellen op hun woonwagenlocatie, dat op 8 september 2023 is genomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er sprake was van een spoedeisend belang bij het cameratoezicht, gezien de meldingen van overlast en verstoringen van de openbare orde op het woonwagenterrein. De burgemeester heeft haar besluit gebaseerd op verschillende klachten en incidenten die de veiligheid en leefbaarheid op het terrein aantasten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om cameratoezicht in te stellen en dat dit besluit voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het cameratoezicht een geschikt middel is om de openbare orde te handhaven en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat het besluit van de burgemeester in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9606 WET VV

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 november 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker] en [naam verzoekster] , uit [woonplaats verzoekers] , verzoekers

(gemachtigde: mr. J.S.W. van Vossen),
en

de burgemeester van de gemeente Tholen, de burgemeester

(gemachtigde: mr. F.A. Pommer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van 8 september 2023 (bestreden besluit) van de burgemeester over het instellen van cameratoezicht op [locatie cameratoezicht] in [woonplaats verzoekers] .
1.1.
Verzoekers hebben tegen dat besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De burgemeester heeft stukken ingediend waarvan zij geheimhouding voor de wederpartij heeft gevraagd. [1] De voorzieningenrechter vond die geheimhouding gerechtvaardigd. [2] Verzoekers hebben de voorzieningenrechter toestemming gegeven om die stukken wel te betrekken in de beoordeling van hun verzoek.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster [naam verzoekster] , [naam betrokkene] en de gemachtigde van verzoekers, en namens de burgemeester haar gemachtigde, [namen vertegenwoordigers] .

Totstandkoming van het besluit

Feiten
2. Verzoekers zijn huurders van standplaatsen op de woonwagenlocatie [locatie cameratoezicht] in [woonplaats verzoekers] . Verzoeker [naam verzoeker] huurt nummer [huisnummer verzoeker] en woont daar met [naam betrokkene] . Verzoekster [naam verzoekster] huurt nummer [huisnummer verzoekster] .
2.1.
Bij besluit van 24 november 2021 heeft de burgemeester met toepassing van artikel 151c van de Gemeentewet (Gmw) en artikel 2:77 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Tholen 2022 (APV) het “Aanwijzingsbesluit cameratoezicht [locatie cameratoezicht] ” genomen. Dit besluit gold voor een periode van 9 maanden van 1 december 2021 tot 1 september 2022. Een tegen dit besluit ingediend verzoek om voorlopige voorziening werd door de voorzieningenrechter afgewezen. [3] Het ingediende bezwaar werd ongegrond verklaard. Daartegen is geen beroep ingesteld.
2.2.
Bij besluit van 24 augustus 2022 wilde de burgemeester het cameratoezicht na 1 september 2022 met vier maanden verlengen. Een tegen dit besluit ingediend verzoek om voorlopige voorziening werd door de voorzieningenrechter toegewezen en het besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. [4] De burgemeester heeft dit besluit niet gehandhaafd.
2.3.
Met het in deze procedure bestreden besluit heeft de burgemeester opnieuw cameratoezicht ingesteld op [locatie cameratoezicht] in [woonplaats verzoekers] met ingang van 9 september 2023 voor de duur van één jaar.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Spoedeisend belang
3. De voorzieningenrechter kan een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. [5] Omdat het cameratoezicht op dit moment in werking is, hebben verzoekers een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Toetsingskader
4. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoekers, of de burgemeester bevoegd is om cameratoezicht in te stellen en zo ja, of zij in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik kon maken. Daartoe beoordeelt de voorzieningenrechter de proportionaliteit en de subsidiariteit van deze maatregel.
Eindoordeel
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Is de burgemeester bevoegd om cameratoezicht in te stellen?
6. De burgemeester heeft haar bevoegdheid om cameratoezicht in te stellen opnieuw gebaseerd op artikel 151c van de Gmw en artikel 2:77 van de APV. De relevante wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
6.1.
De burgemeester heeft daaraan de volgende zaken ten grondslag gelegd:
- dat sinds de beëindiging van het cameratoezicht van enkele bewoners van het woonwagenterrein structureel en recent klachten zijn ontvangen over uiteenlopende, de openbare orde verstorende en de veiligheid en leefbaarheid aantastende gedragingen op het woonwagenterrein. Het gaat daarbij om stank-, rook-, en geluidsoverlast, verdachte situatie, sociale wijkproblematiek, bedreigingen, (buren)ruzie/twist, vernieling, diefstal en drugshandel-/gebruik;
- dat concrete incidenten zijn vastgesteld, waaronder rondom de jaarwisseling, waarbij een groot oudjaarsfeest gehouden zou worden op het woonwagenterrein nabij woonwagens van omwonenden die het daarmee oneens waren. Dit feest heeft uiteindelijk doorgang gevonden, omdat de politie het niet verantwoord achtte - mede vanwege beperkte capaciteit - ter plaatse te gaan vanwege de omvang van het feest en de criminele aard van (een aantal) aanwezige personen;
- dat door een externe medewerker van de gemeente Tholen op 7 juli 2023 strafrechtelijk aangifte is gedaan vanwege bedreiging en intimidatie gepleegd op 30 mei 2023 door één van de bewoners van het woonwagenterrein;
- dat in de periode april tot en met juni 2023 één van de woonwagens op (en vermeende bewoner van) het woonwagenterrein onderwerp is geweest van een adresfraudeonderzoek en waarbij ook daadwerkelijk van adresfraude sprake is (vermoedelijk schijnbewoning);
- dat de burgemeester op 19 april 2023 een bestuurlijke rapportage van de politie is ontvangen, waaruit blijkt van openbare orde verstorende en veiligheid en leefbaarheid aantastende gedragingen;
- dat de burgemeester op 11 juli 2023 een tweede bestuurlijke rapportage van de politie heeft ontvangen met daarin nieuwe, de openbare orde verstorende en de veiligheid en leefbaarheid aantastende gedragingen. Concreet gaat het om een melding op 28 juni 2023 van ernstige geluidsoverlast, een melding van 21 juni 2023 van drank- en drugsgebruik en geluidsoverlast vanwege een feestje met ongeveer 40 bezoekers. Ook hier maakt de politie bewust de keuze niet ter plaatse te gaan vanwege capaciteitsproblemen en uit angst voor escalaties. Op 29 juni 2023 heeft een incident plaatsgevonden vanwege een ontruimde woonwagenstandplaats. Bewoners van het woonwagenterrein verhinderden de gemeente betonblokken te plaatsen op de standplaats. Het terrein werd geblokkeerd met auto’s en een poging van de politie tot bemiddeling bleek vruchteloos;
- op 13 juli 2023 heeft een politie-instap plaatsgevonden op het woonwagenterrein, omdat daarop een voertuig werd aangetroffen dat betrokken was bij een gewelddadige juweliersoverval in [plaats overval] , de dag ervoor. Hierbij werden in één van de woonwagens vier mannen aangehouden die ervan verdacht worden bij de woonwagenoverval betrokken te zijn geweest.
6.2.
Verzoekers stellen dat de burgemeester haar bevoegdheid om cameratoezicht in te stellen alleen mag aanwenden als dat (1) in het belang van de handhaving van de openbare orde, en (2) noodzakelijk is. Verzoekers vermoeden echter dat het cameratoezicht is ingesteld ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten. De overwegingen van het bestreden besluit gaan vooral in op strafrechtelijke zaken, zoals vermeende adresfraude (onbewezen) en een verband met een overval in [plaats overval] (geen veroordelingen voor zover bekend).
Ter zitting van de voorzieningenrechter heeft de gemachtigde van verzoekers gesteld dat in de bestuurlijke rapportages [6] veel meldingen staan, maar dat er blijkbaar geen processen-verbaal naar aanleiding van vermeende incidenten zijn opgemaakt. Verder bevreemdt het de gemachtigde dat de politie blijkbaar meerdere malen bewust de keuze maakt om niet ter plaatse te gaan, terwijl de politie toch zou moeten ingrijpen als er echt iets ernstigs aan de hand zou zijn. Ook is van belang dat het moet gaan om incidenten die plaatsvinden in de openbare ruimte. De aangifte van bedreiging en intimidatie kwam voort uit een situatie waarbij een externe medewerker van de gemeente de standplaats van verzoeker [naam verzoeker] – dus privé terrein - betrad. Ten slotte dateert het laatste feit van 13 juli 2023, terwijl het bestreden besluit pas op 8 september 2023 is genomen. De gemachtigde wijst erop dat het instellen van cameratoezicht een ernstige aantasting van de persoonlijke levenssfeer is en dat dat dus niet als een structurele oplossing ingezet kan worden voor de beweerde problematiek op het woonwagenkamp.
6.3.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het bestreden besluit tot het opnieuw instellen van het cameratoezicht gebaseerd op een breed palet aan klachten, meldingen en geverifieerde incidenten, een aangifte van een medewerker van de gemeente, meerdere verdenkingen van strafbare feiten gelieerd aan het woonwagenkamp, en drie bestuurlijke rapportages van de politie, die vrijwel allemaal gerelateerd zijn aan de openbare orde en problemen opleveren voor de veiligheid en leefbaarheid op het woonwagenkamp.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de bevoegdheid van burgemeester om maatregelen te nemen met als doel de openbare orde te herstellen en te handhaven, daarmee gegeven.
Dat de burgemeester haar bevoegdheid tot het instellen van cameratoezicht zou misbruiken ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten, volgt de voorzieningenrechter niet. Dit is niet als doel opgenomen in het bestreden besluit en dat is ook feitelijk niet het doel. De burgemeester is niet bevoegd om strafbare feiten op te sporen en te vervolgen. Zij heeft ook geen toegang tot de camerabeelden. De burgemeester is echter wel verantwoordelijk voor de openbare orde in haar gemeente. In zijn algemeenheid heeft cameratoezicht wel mede tot doel de bestuurlijke voorkoming van strafbare feiten die invloed hebben op de orde en rust in de gemeentelijke samenleving.
Voldoet het cameratoezicht aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit?
7. Volgens verzoekers voldoet het ingezette instrument van cameratoezicht voor de duur van één jaar niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Volgens hen stelt de burgemeester zich zonder nadere onderbouwing of bewijsstukken op het standpunt dat interventies nog altijd niet hebben geleid tot een significante verbetering van de leefbaarheid ter plaatse en dat ter plaatse nog steeds de bestuurlijke integriteit wordt aangetast, omdat ambtenaren hun taak niet zouden kunnen uitvoeren. Sinds het cameratoezicht in het verleden is ingesteld is de situatie op het woonwagenkamp genormaliseerd en is de leefbaarheid sterk verbeterd. Er kan volstaan worden met een veel minder ingrijpend middel, te weten regelmatige surveillance. Volgens verzoekers is er geen enkele reden om alsnog cameratoezicht in te stellen voor de duur van één jaar. Dit is onevenredig lang, aldus verzoekers.
7.1.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoet het bestreden besluit aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit betekent dat het cameratoezicht in dit geval een proportioneel instrument is in relatie tot het beoogde doel (handhaving van de openbare orde) en dat het beoogde doel niet op een andere, minder ingrijpende wijze kan worden bereikt (subsidiariteit).
De voorzieningenrechter vindt dat de gemachtigde van de burgemeester in het verweerschrift en ter zitting voldoende heeft gemotiveerd dat minder ingrijpende middelen, zoals fysiek toezicht, regelmatige surveillance, bemiddeling, een mediationtraject, en een Bibob-onderzoek, in het verleden niet effectief zijn gebleken. Diverse bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten zijn ingezet, maar hebben niet tot het beoogde doel van herstel van de openbare orde geleid.
Volgens de burgemeester is het maar in één periode rustig geweest op het woonwagenkamp, en dat was toen het cameratoezicht gold in de periode van 1 december 2021 tot 1 september 2022. Sinds het cameratoezicht is opgeheven, is er weer bijna een jaar lang een herleving van incidenten en onrust geconstateerd. Daarom wordt het opnieuw inzetten van het cameratoezicht gezien als een geschikt middel.
Daarbij vindt de burgemeester van belang dat door het privacy mask van de camera’s geen beelden worden gemaakt van en in de woonwagens. Het cameratoezicht heeft alleen betrekking op de openbare plaatsen van het terrein, waaronder het sloopterrein. Daardoor is de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners niet te groot en - ook volgens de Functionaris Gegevensbescherming (FG) - aanvaardbaar. Gezien de duur van deze situatie en de geschiedenis van dit woonwagenkamp, maar ook gezien de positieve effecten voor de leefbaarheid op het terrein met het eerdere cameratoezicht, acht de voorzieningenrechter deze maatregel redelijk. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat de duur van het cameratoezicht in verhouding staat tot de periode van ongeveer een jaar waarin de openbare orde-incidenten zich voordeden.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester, met de gegeven toelichting in het verweerschrift en ter zitting, ook in de beslissing op bezwaar voldoende kan onderbouwen dat zij bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen. Nu het bestreden besluit naar verwachting in bezwaar stand zal houden, is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dat betekent dat besluit tot het instellen van het cameratoezicht in stand blijft.

Conclusie en gevolgen

8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 28 november 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is niet in de gelegenheid
deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage : voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Gemeentewet (Gmw)
Artikel 151c:
1. De raad kan bij verordening de burgemeester de bevoegdheid verlenen om, indien dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, te besluiten om voor een bepaalde duur camera’s in te zetten ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn.
2. De burgemeester besluit met inachtneming van het in de verordening van de raad bepaalde:
a. binnen welk gebied, bestaande uit openbare plaatsen of andere voor een ieder toegankelijke plaatsen als bedoeld in het eerste lid, camera’s worden ingezet;
b. voor welke duur de gebiedsaanwijzing plaatsvindt.
3. De burgemeester stelt, na overleg met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Politiewet 2012, de periode vast waarin in het belang van de handhaving van de openbare orde daadwerkelijk gebruik van de camera’s plaatsvindt en de met de camera’s gemaakte beelden in elk geval rechtstreeks worden bekeken.
4. De burgemeester bedient zich bij de uitvoering van het in het eerste lid bedoelde besluit van de onder zijn gezag staande politie.
5. De burgemeester trekt het besluit, bedoeld in het eerste lid, in zodra de inzet van camera’s niet langer noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde.
6. De aanwezigheid van camera’s als bedoeld in het eerste lid is op duidelijke wijze kenbaar voor een ieder die het gebied, bedoeld in het tweede lid, onder a, betreedt.
7. Met de camera’s worden uitsluitend beelden gemaakt van een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn.
8. Ten behoeve van de handhaving van de openbare orde worden in het kader van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, gegevens verwerkt.
9. De verwerking van de gegevens, bedoeld in het achtste lid, is een verwerking als bedoeld in de Wet politiegegevens, met dien verstande dat, in afwijking van het bepaalde in artikel 8 van die wet, de vastgelegde beelden na ten hoogste vier weken worden vernietigd en de gegevens, bedoeld in het achtste lid, indien er concrete aanleiding bestaat te vermoeden dat die gegevens noodzakelijk zijn voor de opsporing van een strafbaar feit, ten behoeve van de opsporing van dat strafbare feit kunnen worden verwerkt.
10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op de goede uitvoering van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld omtrent:
a. de camera’s en andere technische hulpmiddelen benodigd voor het toezicht, bedoeld in het eerste lid, en de wijze waarop deze hulpmiddelen worden aangebracht;
b. de personen belast met of anderszins direct betrokken bij de uitvoering van het toezicht; en
c. de ruimten waarin de waarneming of verwerking van door het toezicht vastgelegde beelden plaatsvindt.
Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2022 (APV)
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
2. De burgemeester heeft die bevoegdheid eveneens ten aanzien van andere door de gemeenteraad aan te wijzen plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn.

Voetnoten

1.Dit heet beperking van de kennisneming, zoals bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Beslissingen van de voorzieningenrechter van 28 september 2023 en 14 november 2023.
3.Uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 december 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6702.
4.Uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 november 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:6769.
5.Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
6.De bestuurlijke rapportages van 18 april 2023, 11 juli 2023 en 21 augustus 2023.