ECLI:NL:RBZWB:2023:8242

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1575
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet en de vorm van geldlening versus gift

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres inzake de toewijzing van haar aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet. Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een elektrische kookplaat, die aanvankelijk was afgewezen door Werkplein Hart van West-Brabant. Na bezwaar werd de aanvraag herzien en werd bijzondere bijstand toegekend in de vorm van een geldlening van € 475,-. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht heeft op bijzondere bijstand voor de kosten van de kookplaat, maar dat er onenigheid bestaat over de vorm waarin deze bijstand is verleend. Eiseres stelde dat zij recht had op bijstand om niet, terwijl Werkplein de bijstand in de vorm van een lening heeft verstrekt. De rechtbank overweegt dat de Participatiewet de mogelijkheid biedt om bijzondere bijstand te verlenen in de vorm van een lening of borgtocht, maar dat dit geen verplichting is. De rechtbank concludeert dat Werkplein de beleidsregels correct heeft toegepast en dat er geen sprake is van een toezegging die het vertrouwen van eiseres heeft gewekt dat zij bijstand om niet zou ontvangen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beslissing van Werkplein om de bijstand in de vorm van een lening te verstrekken, wordt gehandhaafd. De rechtbank oordeelt dat er geen reden is voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak wordt openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1575 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. M.H. Steenbergen,
en
Het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant(Werkplein)
,verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres in het kader van de toewijzing van haar aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet.
Met een besluit van 21 oktober 2022 (primair besluit) heeft Werkplein de aanvraag van eiseres om bijzondere bijstand voor de kosten van een elektrische kookplaat afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met een besluit van 29 november 2022 (herzien besluit) heeft Werkplein het primaire besluit ingetrokken en is alsnog bijzondere bijstand toegekend voor de kosten van een elektrische kookplaat in de vorm van een geldlening tot een bedrag van € 475,-.
Eiseres heeft tijdens de hoorzitting over het bezwaarschrift op 9 januari 2023 tegen het primaire besluit te kennen gegeven dat het bezwaar nu is gericht tegen het herziene besluit, waarna Werkplein dat besluit opnieuw heeft bekeken. Op 16 januari 2023 heeft een medewerker bezwaar en beroep van Werkplein een ambtelijk advies over het bezwaar uitgebracht aan Werkplein. Vervolgens heeft Werkplein met een besluit van 23 januari 2023 (bestreden besluit) het bezwaar van eiseres tegen het herziene besluit – conform het ambtelijke advies– ongegrond verklaard. Dit betekent dat eiseres geen gelijk heeft gekregen.
Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en heeft hiertegen dan ook bij deze rechtbank beroep ingesteld. Werkplein heeft op dit beroep gereageerd met een verweerschrift.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank in Breda op 26 oktober 2023.
Hierbij waren aanwezig: eiseres, haar gemachtigde en namens Werkplein
mr. C.A. den Ottelander.

Overwegingen van de rechtbank

2.
Feiten waar de rechtbank van uitgaat
Eiseres heeft op 3 september 2022 een Etna inductiekookplaat gekocht voor € 549,- bij Expert in [plaats] . Vervolgens heeft eiseres zich op 5 september 2022 gemeld bij Werkplein voor het doen van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van de inductiekookplaat, waarna zij haar aanvraag hierom op 7 september 2022 bij Werkplein heeft ingediend. Hierop is uiteindelijk de bestreden besluitvorming gevolgd, die heeft geleid tot deze beroepsprocedure.
3.
Grondslag bestreden besluit
Aan het bestreden besluit heeft Werkplein ten grondslag gelegd dat eiseres recht heeft op bijzondere bijstand voor de kosten van een elektrische kookplaat in de vorm van een geldlening tot een bedrag van € 475,-. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
4.
Beroepsgronden
Eiseres heeft in beroep verwezen naar artikel 51, eerste lid, van de Participatiewet en de website van Werkplein. Verder heeft eiseres aangevoerd dat sprake is van opgewekt vertrouwen dat de bijzondere bijstand als gift zou worden toegekend. Ook heeft eiseres aangegeven de cadeaukaart van € 400,- voor het aanschaffen van een energiezuinige koelkast, vriezer of wasmachine wrang te vinden, nu haar aanvraag voor een energiezuinige kookplaat eerder werd afgewezen. Tot slot heeft eiseres zich beroepen op bijzondere omstandigheden, gelegen in toepassing van de kostendelersnorm vanwege haar inwonende zoon en de lening die eiseres bij haar moeder heeft voor de kosten van de kookplaat.
5.
Wet- en regelgeving
De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
6.
Beoordeling door de rechtbank
6.1.
Uit vaste rechtspraak volgt dat de kosten voor aanschaf, onderhoud en vervanging van duurzame gebruiksgoederen – zoals de kookplaat in dit geval – dienen te worden gerekend tot de incidenteel voorkomende, algemene kosten van het bestaan. Deze kosten dienen daarom in beginsel te worden voldaan uit het eigen inkomen door middel van reservering of gespreide betaling achteraf. Afzonderlijke bijstandsverlening is enkel mogelijk als de kosten noodzakelijk zijn als gevolg van bijzondere omstandigheden in het individuele geval, die ertoe leiden dat die kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan. [1]
6.2.
De rechtbank overweegt dat tussen partijen vaststaat dat eiseres recht heeft op bijzondere bijstand voor de kosten van een inductiekookplaat en deze kookplaat een ‘duurzaam gebruiksgoed’ betreft. Partijen zijn echter verdeeld over de vraag of Werkplein de bijzondere bijstand terecht in de vorm van een geldlening in plaats van in de vorm van een gift heeft toegekend.
6.3.
Ter zitting heeft eiseres nogmaals verwezen naar artikel 51 van de Participatiewet, waarin zij grond ziet voor toekenning van bijzondere bijstand om niet. In dit kader overweegt de rechtbank dat in het eerste lid van dat artikel is bepaald dat bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kán worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag om niet. Een dergelijke ‘kan-bepaling’ levert geen verplichting op voor Werkplein, maar laat juist afwegingsruimte aan Werkplein. Dat is niet betwist door eiseres. Werkplein is dus in beginsel bevoegd om de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening toe te kennen en heeft aan die bevoegdheid invulling gegeven met de Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Roosendaal (beleidsregel) en de daarbij behorende bijlage.
6.4.
De rechtbank overweegt dat Werkplein de beleidsregel heeft gevolgd. Uit artikel 9 van deze beleidsregel en het onderdeel ‘kosten inrichting/ huisraad’ in ‘categorie C’ van de bijlage volgt de hoofdregel dat bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt verstrekt als leenbijstand en dat bij wijze van uitzondering voor kookplaten geldt dat maximaal de nieuwprijs van het Nibud als vergoeding wordt gehanteerd. Ter zitting heeft de rechtbank eiseres voorgehouden dat in vaste rechtspraak de hantering van bijstandsverlening volgens Nibud-normen in beginsel is toegestaan en dat dit als hoofdregel ook duidelijk volgt uit de informatie over bijzondere bijstand voor inrichtingskosten op de website van Werkplein. Eiseres had er dan ook al bij het indienen van haar aanvraag redelijkerwijs van op de hoogte kunnen zijn dat zij geen bijzondere bijstand om niet zou verkrijgen.
6.5.
In het verlengde hiervan ligt de beroepsgrond van eiseres over de strijd met het vertrouwensbeginsel. De rechtbank overweegt in dit kader dat voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel in ieder geval is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en, zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. [2] De rechtbank heeft in de dossierstukken en ook in de toelichting van eiseres ter zitting onvoldoende onderbouwing kunnen vinden van enig opgewekt vertrouwen vanuit Werkplein. Van een vertrouwen opwekkende toezegging of uitlating van Werkplein omtrent bijstandsverlening om niet is de rechtbank hier niet gebleken. Dat eiseres ter zitting nogmaals heeft benadrukt dat het haar bedoeling was om bijstand om niet aan te vragen, maakt dit niet anders. Ditzelfde geldt voor de overige beroepsgronden van eiseres.
6.6.
Uit het voorgaande volgt dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen. Haar beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 21 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage: wettelijk kader

Participatiewet
Artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet bepaalt:
Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Artikel 48 van de Participatiewet bepaalt:
1. Tenzij in deze wet anders is bepaald, wordt de bijstand verleend om niet.
2. Bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht indien:
a. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;
b. de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
c. de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft;
d. het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.
3. Het college kan aan het verlenen van bijstand in de vorm van een geldlening verplichtingen verbinden die zijn gericht op meerdere zekerheid voor de nakoming van de aan deze bijstand verbonden rente- en aflossingsverplichtingen.
Artikel 51 van de Participatiewet bepaalt:
1. Bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag om niet.
2. Indien een geldlening als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, stemt het college de aflossingsbedragen en de duur van de aflossing mede af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.
Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Roosendaal (Beleidsregel)
Artikel 9. Specifiek beleid voor bepaalde kostensoorten
1.Voor een aantal met name genoemde kostensoorten geldt specifiek gemeentelijk beleid. Deze kostensoorten zijn opgenomen in de “Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand”. De “Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand” maakt integraal onderdeel uit van deze beleidsregel.
Bijlage bij de beleidsregel: kostensoorten bijzondere bijstand

Categorie c: voorzieningen voor wonen:

Kosten inrichting/ huisraad:

Omschrijving:Inrichtingskosten en aanschaf huisraad behoren tot incidenteel voorkomende alg. noodzakelijke bestaanskosten die gefinancierd moeten worden d.m.v. reservering vooraf of gespreide betaling achteraf. Alleen bij noodzakelijke en niet uitstelbare kosten en onmogelijkheid van reservering of lening, kan bijz. bijstand worden verstrekt. […]
Voorliggende voorziening: (Persoonlijke) lening of koop op afbetaling mits volledig in kredietbehoefte wordt voorzien. Dus géén combinatie van lening en bijzondere bijstand.
Vergoedingen:Aanschaf 2e handsgoederen waarbij maximale vergoeding bijz. bijstand wordt gesteld op de helft van NIBUD-normen voor inventaris. Uitzondering: voor vier huishoudelijke apparaten (koelkast met vriesvak, wasmachine, kookplaat (gas 4 pits of elektrisch) en afzuigkap) geldt max. nieuwprijs van NIBUD vanwege de veiligheid, levensduur en garantie. […]
Vorm waarin de bijzondere bijstand wordt verstrekt:Voor duurzame gebruiksgoederen geldt als hoofdregel leenbijstand. Verschuldigde aflossing bij verstrekking leenbijstand:
> 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm incl. VT (artikel 21 Pw) gedurende maximaal 36 maanden + 50% van het inkomen boven de bijstandsnorm als de belanghebbende een inkomen boven de bijstandsnorm heeft; […]

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 24 oktober 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2105.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de CRvB van 6 april 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:915, en van