ECLI:NL:CRVB:2023:2105

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
22/153-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor vervanging van koelkast en reparatie van wasmachine

In deze zaak heeft appellante op 29 maart 2021 bijzondere bijstand aangevraagd voor de vervanging van haar koelkast en de reparatie van haar wasmachine, met een totaalbedrag van € 376,-. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan worden beschouwd, die appellante zelf moet betalen. Bijstand kan alleen worden verleend als de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en als appellante niet genoeg geld heeft om deze kosten te dekken. Appellante heeft niet kunnen aantonen dat zij niet in staat was om te reserveren voor deze kosten door bijzondere omstandigheden.

De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat de kosten voor de aanschaf, onderhoud en vervanging van duurzame gebruiksgoederen zoals een koelkast en wasmachine tot de incidenteel voorkomende, algemene kosten van het bestaan behoren. Deze kosten dienen in beginsel uit het eigen inkomen te worden voldaan, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangedragen die de eerdere afwijzing kunnen onderbouwen.

De Raad concludeert dat appellante niet heeft aangetoond dat zij door bijzondere omstandigheden niet in staat was om te reserveren voor de benodigde kosten. De argumenten die appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, zijn een herhaling van eerdere stellingen en zijn niet voldoende om de gemotiveerde afwijzing van het college te weerleggen. De Raad bevestigt daarom de aangevallen uitspraak en houdt de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten en appellante krijgt het betaalde griffierecht niet terug.

Uitspraak

22.153-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 december 2021, 21/4168 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 24 oktober 2023
Zitting heeft: A.M. Overbeeke
Griffier: S.N. de Groot
Ter zitting zijn verschenen: appellante, bijgestaan door mr. J Heek, en namens het college mr. J.E. Jim.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellante heeft op 29 maart 2021 bijzondere bijstand aangevraagd tot een bedrag van in totaal € 376,- voor het vervangen van haar koelkast en voor een reparatie van haar wasmachine.
2. Het college heeft deze aanvraag bij besluit van 26 april 2021, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 22 juni 2021, afgewezen omdat het gaat om algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die appellante zelf moet betalen. Zij kan daarvoor alleen bijstand krijgen als de kosten ontstaan door bijzondere omstandigheden en als zij zelf niet genoeg geld heeft om de kosten te betalen. Omdat het om een aanvraag gaat, moet appellante, als aanvrager, aannemelijk maken dat daarvan sprake is. Daar is zij niet in geslaagd.
3. Tussen partijen is in geschil of is voldaan aan het vereiste dat de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden op grond waarvan appellante niet heeft kunnen reserveren.
4. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank – samengevat weergegeven – het volgende overwogen.
4.1.
De kosten van aanschaf, onderhoud en vervanging van duurzame gebruiksgoederen, zoals een koelkast of een wasmachine, dienen te worden gerekend tot de incidenteel voorkomende, algemene kosten van het bestaan. Deze kosten dienen daarom in beginsel te worden voldaan uit het eigen inkomen, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Afzonderlijke bijstandsverlening voor deze kosten is niet mogelijk, tenzij de kosten noodzakelijk zijn als gevolg van bijzondere omstandigheden in het individuele geval, die ertoe leiden dat die kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan. Hoewel de rechtbank het zich kan voorstellen dat het voor appellante niet eenvoudig is om uit de bijstand te sparen, is geen sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college appellante bijzondere bijstand had moeten verlenen. Naast de algemene bijstand die appellante ontvangt, ontvangt zij ook bijzondere bijstand voor dieetkosten. Dat dit voor haar niet toereikend is, heeft zij niet onderbouwd. Ook heeft appellante individuele inkomenstoeslag ontvangen waar vanuit zij had kunnen reserveren. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij niet heeft kunnen reserveren als gevolg van bijzondere omstandigheden. Dat zij schulden had vormt ook niet zo’n bijzondere omstandigheid. Het ontbreken van voldoende reserveringsruimte in verband met schulden vormt op grond van vaste jurisprudentie geen bijzondere omstandigheid.
5. Appellante heeft ook in hoger beroep aangevoerd dat het voor haar, vanwege haar lage inkomen en hoge zorgkosten, niet mogelijk is om te sparen zodat wel sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bijzondere bijstand verleend moet worden. Dit vormt in essentie een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Wat zij in hoger beroep heeft aangevoerd, is geen reden om de gemotiveerde weerlegging van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig te achten. De Raad kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen waarop dat oordeel berust.
5.1.
In hoger beroep heeft appellante nog een overzicht overgelegd van haar inkomsten en uitgaven in 2021 en een voorbeeldbegroting van het Nibud. Ook hieruit kan niet worden afgeleid dat appellante wegens hoge zorgkosten niet in staat kan zijn geweest te reserveren voor een wasmachine en koelkast.
5.1.1.
Uit het overzicht van appellante blijkt dat zij bijstand ontvangt, individuele inkomenstoeslag, huur- en zorgtoeslag, een energietoeslag en bijzondere bijstand voor dieetkosten. Weliswaar volgt appellante een speciaal dieet waarvoor zij extra kosten moet maken, maar hiervoor ontvangt zij van het college bijzondere bijstand tot een bedrag van € 1.050,- per jaar. Zij heeft niet onderbouwd dat deze tegemoetkoming onvoldoende is. Haar stelling dat zij ook nog speciale verzorgingsproducten nodig heeft vanwege allergieën en dat zij daardoor nog meer kosten heeft moet maken, heeft zij evenmin met stukken onderbouwd.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand blijft.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding. Appellante krijgt ook het betaalde griffierecht niet terug.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) S.N. de Groot (getekend) A.M. Overbeeke