ECLI:NL:RBZWB:2023:8004
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de belastingaanslag BPM na terugwijzing
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 november 2023, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. uit [plaats], tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft de voldoening op aangifte van de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) met betrekking tot een aangifte van 20 augustus 2012. Het bezwaarschrift van belanghebbende, gedateerd 16 december 2012, werd pas op 20 december 2013 door de inspecteur ontvangen, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, aangezien belanghebbende geen redenen heeft gegeven voor de termijnoverschrijding, zelfs niet na een terugwijzing voor een hoorzitting.
De rechtbank wijst ook het verzoek om immateriële schadevergoeding af, omdat de overschrijding van de redelijke termijn aan belanghebbende zelf te wijten is. De rechtbank concludeert dat het verzoek om terugwijzing naar de inspecteur door belanghebbende als een vertragingstactiek wordt gezien, wat de langere duur van de procedure rechtvaardigt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.