ECLI:NL:RBZWB:2023:7870
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV op 22 februari 2022 werd geweigerd, met als argument dat zij per 28 mei 2020 slechts 10,32% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van eiseres tegen deze beslissing werd op 23 december 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.
De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV kritisch bekeken. Eiseres stelde dat haar belastbaarheid onjuist was vastgesteld en dat zij meer beperkingen had dan het UWV aannam. De rechtbank concludeerde echter dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de klachten van eiseres. De rechtbank oordeelde dat de WIA-uitkering terecht was geweigerd, omdat eiseres niet voldeed aan de vereisten voor een uitkering op basis van de Wet WIA, die een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer vereist.
De rechtbank heeft ook de geschiktheid van de door het UWV geselecteerde functies beoordeeld en vastgesteld dat deze functies binnen de vastgestelde belastbaarheid van eiseres vielen. Eiseres had aangevoerd dat de functies te veel uren vereisten en dat de werkomgeving te prikkelrijk was, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet voldoende onderbouwd waren. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht had op een WIA-uitkering en geen proceskostenvergoeding of griffierecht vergoed kreeg.