ECLI:NL:RBZWB:2023:7801

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
23-007904
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van telefoons

Op 17 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager, die de teruggave van twee inbeslaggenomen telefoons (een I-Phone XR en een I-Phone 7) verzocht. De klager stelde dat hij eigenaar en rechthebbende was van de telefoons en dat het belang van de strafvordering niet meer vereiste dat het beslag voortduurde. De officier van justitie stelde echter dat de I-Phone 7 op 1 juni 2023 aan de klager was teruggegeven en dat de I-Phone XR op 17 april 2023 opnieuw in beslag was genomen in het kader van een andere strafzaak. De rechtbank oordeelde dat het beslag op de I-Phone 7 niet meer van toepassing was, waardoor de klager in dat deel van zijn klaagschrift niet-ontvankelijk werd verklaard. Voor de I-Phone XR oordeelde de rechtbank dat er nog steeds een belang van strafvordering bestond en dat het niet onwaarschijnlijk was dat de rechter het beslag later verbeurd zou verklaren. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ten aanzien van de I-Phone XR ongegrond. De beslissing werd genomen door mr. M.H.M. Collombon, rechter, in aanwezigheid van griffier J.H. Cornelissen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 23-007904
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2004
wonende te Dr. [woonadres]
woonplaats kiezende op het kantoor van mr. P. van de Kerkhof, advocaat te Tilburg op het adres: Tivolistraat 30, 5017 HR Tilburg
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 24 januari 2023 onder klager is in beslag genomen een Apple Iphone 7, kleur zwart (hierna te noemen: Iphone 7 telefoon);
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 24 januari 2023 onder klager in beslag genomen een Apple Iphone XR, kleur zwart (hierna te noemen: Iphone XR telefoon)
  • het klaagschrift, ingediend op 27 maart 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van het Openbaar Ministerie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 3 augustus 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals en mr. G.J. Woodrow als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag van de op 24 januari 2023 onder klager inbeslaggenomen telefoons (I-Phone XR en een I-Phone 7) met last tot teruggave aan klager. Klager stelt eigenaar en rechthebbende van het beslag te zijn en stelt als belanghebbende te moeten worden aangemerkt. Klager stelt dat het strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag ontbreekt. Er is inmiddels ruim voldoende tijd verstreken om onderzoek uit te voeren en er is niet gebleken dat het belang van de waarheidsvinding het voortduren van het beslag vergt. Het voortduren van het beslag acht klager in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de stukken blijkt dat de Iphone 7 telefoon op 1 juni 2023 aan klager is teruggegeven. De Iphone XR telefoon is op 17 april 2023 opnieuw in beslag genomen in het kader van een andere strafzaak van klager. De officier van justitie acht het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter in de strafzaak het beslag verbeurd zal verklaren.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend
In zoverre het beslag zich richt tegen Iphone 7 telefoon stelt de rechtbank vast dat stelt vast dat het beslag inmiddels aan klager is teruggegeven. De rechtbank zal klager in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:379 (https://www.navigator.nl/document/id12ee88abfa644cd3861417ec5b4d9cda?anchor=id-3b75fcf8-2685-4550-92bf-b6a83e564b80)).
De rechtbank is van oordeel dat er gelet op het standpunt van de officier van justitie nog een belang van strafvordering bestaat. De rechtbank acht het daarnaast niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter het beslag later verbeurd zal verklaren. Voortzetting van het beslag is in het onderhavige geval in overeenstemming met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart:
- klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift ten aanzien van het beslag op de Iphone 7 telefoon;
- het klaagschrift ten aanzien van het beslag op de Iphone XR telefoon ongegrond.
Deze beslissing is op 17 augustus 2023 gegeven door mr. M.H.M. Collombon, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 augustus 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).