ECLI:NL:RBZWB:2023:7638
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag omzetbelasting en boetebeschikking in verband met de levering van een paard
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 november 2023, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende over het tijdvak van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 105.000, alsook een boete van € 5.278 en belastingrente van € 19.743. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingediend tegen deze naheffingsaanslag en de boetebeschikking, waarbij de gemachtigde van belanghebbende aanwezig was, evenals de inspecteur en zijn vertegenwoordigers.
De rechtbank onderzoekt of de naheffingsaanslag tijdig bekend is gemaakt en of het nultarief van toepassing is op de levering van het paard [naam paard 1]. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat deze tijdig is bekendgemaakt en de inspecteur terecht omzetbelasting heeft nageheven. De rechtbank oordeelt dat de boete ook terecht is opgelegd, omdat de belasting niet of niet tijdig is betaald. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag en de boetebeschikking in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.