In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 november 2023, beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had eerder beroep ingesteld na een uitspraak van 9 februari 2023, waarin de rechtbank had bepaald dat de Belastingdienst binnen acht weken opnieuw moest beslissen op het bezwaar van eiseres. Eiseres stelt dat de Belastingdienst deze beslissing niet heeft genomen, wat aanleiding geeft voor haar beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst niet binnen de gestelde termijn een nieuw besluit heeft genomen. Hierdoor wordt de Belastingdienst opgedragen om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiseres krijgt gelijk, en de Belastingdienst moet ook het griffierecht van € 50,- en een proceskostenvergoeding van € 418,50 aan eiseres betalen.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheden voor betrokkenen om in beroep te gaan wanneer deze termijnen niet worden nageleefd. De rechtbank maakt duidelijk dat in dit geval geen ingebrekestelling nodig was, gezien de eerdere uitspraak die al een termijn had gesteld.