ECLI:NL:RBZWB:2023:7433
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag Bpm en de gevolgen van schade en kilometerstand
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 oktober 2023, wordt het beroep van belanghebbende, een VOF, tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 4.143, welke door de rechtbank als terecht werd beoordeeld. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van belanghebbende, die onder andere een historische nieuwprijs en waardevermindering wegens schade aanvoert. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast voor de historische nieuwprijs op belanghebbende rust en dat de door haar gehanteerde methode van waardebepaling niet aanvaardbaar is. Tevens wordt de waardevermindering door schade besproken, waarbij de rechtbank concludeert dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor een hogere schadevergoeding dan door de inspecteur is geaccepteerd. Ook het ontbreken van een oordeel van de RDW over de kilometerstand wordt behandeld, waarbij de rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit een waardevermindering rechtvaardigt. Tot slot wordt het beroep op artikel 110 VWEU verworpen, omdat belanghebbende niet heeft aangetoond dat er sprake is van ongelijkheid in de belastingheffing. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft en er geen griffierecht of proceskostenvergoeding wordt toegekend.