ECLI:NL:RBZWB:2023:7253

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2414
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiser, geboren op 24 september 1992, had op 2 september 2021 een aanvraag ingediend bij het UWV, die op 14 december 2021 werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit op 3 maart 2023. De rechtbank heeft het beroep op 4 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser arbeidsvermogen heeft. Dit oordeel is gebaseerd op de bevindingen van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die hebben gerapporteerd dat eiser in staat is om 1 uur aaneengesloten te werken en ten minste 4 uur per dag belastbaar is. Eiser heeft een progressieve aandoening, maar de rechtbank oordeelt dat de medische informatie niet voldoende onderbouwt dat hij niet in staat zou zijn om deze uren te werken. De rechtbank wijst erop dat eiser in het verleden, tot begin 2021, nog kon werken en dat hij over basale werknemersvaardigheden beschikt.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding of schadevergoeding, en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2414 WAJONG

uitspraak van 13 oktober 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], te [plaats], eiser,

gemachtigde: mr. R.N. van der Ham,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder,
gemachtigde: drs. S. Barto.

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.2.
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 14 december 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 3 maart 2023 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 4 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
Eiser, geboren op 24 september 1992, heeft op 2 september 2021 een aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen bij het UWV ingediend.
2.2.
Met het besluit van 14 december 2021 heeft het UWV geweigerd om aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen.
2.3.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
2.4.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3.2.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
5. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
5.1.
De verzekeringsarts heeft eiser gezien tijdens het spreekuur, hem lichamelijk en psychisch onderzocht en dossieronderzoek verricht. Daarnaast heeft de verzekeringsarts door eiser overgelegde medische informatie van de neuroloog en specialist klinisch genetica in zijn onderzoek betrokken. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat er bij eiser sprake is van HMSN type 1A/Charcot Marie Tooth. Dit is een erfelijke aandoening van de zenuwbanen waardoor er een verstoring van de aansturing naar de spieren ontstaat. De geneticus geeft aan dat er hierdoor klachten aan de voeten en onderbenen kunnen ontstaan en later ook aan de handen en armen. De verschijnselen bestaan uit krachtsverlies, verminderd evenwicht, verminderde spiermassa, afwijkende stand van de voeten en verminderd gevoel. Er bestaat grote variabiliteit zowel voor wat betreft de ernst als beginleeftijd van de klachten. De klachten zijn meestal langzaam progressief. Eiser heeft aangegeven dat zijn klachten zijn toegenomen. Tot begin 2021 kon hij nog werken. Hij kan moeilijk lopen en heeft verminderde kracht, gevoel en evenwicht. Dit is ook tijdens onderzoek waargenomen en bij lichamelijk onderzoek zijn afwijkingen waargenomen. Verder heeft eiser een aanpassingsstoornis; hij kan zijn situatie niet accepteren. Dit geeft verder geen beperkingen in het dagelijks leven. Eiser wil weer een behandeling starten bij [revalidatiecentrum]. De verzekeringsarts stelt dat uit de informatie en uit eigen onderzoek eisers klachten en beperkingen geobjectiveerd kunnen worden en in overeenstemming zijn met de diagnose. Gelet op de anamnese, de dagactiviteiten en de overige bevindingen bij onderzoek ziet de verzekeringsarts geen reden om geen duurzaam benutbare mogelijkheden aan te nemen. Eiser is daarom belastbaar. Hij is daarbij aangewezen op licht werk, waarbij staan en lopen dienen te worden afgewisseld en langdurig gedwongen houdingen of standen vermeden moeten worden. Alle krachtfuncties zijn beperkt en grove trillingsbelasting moet vermeden worden. Klimmen en traplopen zijn beperkt mogelijk en nauwkeurig gebruik van de voeten is beperkt. Eiser is aangewezen op werk zonder hoge drukbelasting. De verzekeringsarts acht het gelet op de informatie aannemelijk dat eiser in staat is om 1 uur aaneengesloten te werken en ten minste 4 uur per dag belastbaar is.
5.2.
De verzekeringsarts b&b heeft eiser gezien op de hoorzitting, hem daar geobserveerd en dossieronderzoek verricht. Verder heeft de verzekeringsarts b&b informatie van [revalidatiearts] van 11 januari 2023 in zijn onderzoek betrokken. De verzekeringsarts b&b rapporteert dat er op eisers 18e jaar sprake is van ziekte of gebrek. Verder concludeert de verzekeringsarts b&b dat eiser op het moment van de aanvraag op
1 september 2021 arbeidsvermogen heeft. Er is geen reden om een urenbeperking aan te nemen. Eiser is niet verminderd beschikbaar vanwege opname of therapie, hij heeft geen stoornis in de energiehuishouding en ook is er geen sprake van een aandoening met een patroon van grensoverschrijding, zelfoverschatting of beperkt ziektebesef. Volgens de verzekeringsarts b&b kan eiser 1 uur aaneengesloten werken en ten minste 4 uur per dag. Eiser is daarbij fysiek beperkt belastbaar met afwisseling in lopen, zitten en staan.
Arbeidskundig onderzoek
6. Ook een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b hebben onderzoek gedaan.
6.1.
De arbeidsdeskundige heeft gerapporteerd dat eiser over basale werknemers-vaardigheden beschikt. Eiser heeft eerder gewerkt en heeft aangegeven dat hij zijn werknemersvaardigheden niet kwijtgeraakt is. Verder stelt de arbeidsdeskundige dat eiser een taak in een arbeidsorganisatie kan uitvoeren. De arbeidsdeskundige noemt de taak Bemannen Balie (2401). Dat werk wordt zittend uitgevoerd en er is voldoende mogelijkheid om te vertreden. Het is lichamelijk licht werk. Zwaar tillen, dragen, duwen en trekken is niet aan de orde. Omdat de verzekeringsarts al heeft vastgesteld dat eiser een uur aaneengesloten kan werken en ten minste vier uur per dag belastbaar is, concludeert de arbeidsdeskundige dat eiser over arbeidsvermogen beschikt. Omdat de arbeidsdeskundige op dat moment arbeidsvermogen aanneemt komt hij niet toe aan beoordeling van het arbeidsvermogen in het verleden.
6.2.
Ook de arbeidsdeskundige b&b concludeert dat eiser arbeidsvermogen heeft. Ook volgens de arbeidsdeskundige b&b kan eiser een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie. De door de arbeidsdeskundige aangegeven voorbeeldtaak handhaaft de arbeidsdeskundige b&b ongewijzigd. Dit is een functie bij de receptie/balie van een woon- en zorgcentrum, een doveninstituut en een metaalleverancier. Deze taak is geschikt omdat het licht fysiek en zittend werk is, waarbij eiser naar eigen inzicht van houding kan wisselen. Lopen en trappenlopen, zwaar tillen en dragen, duwen en trekken zijn niet kenmerkend voor dit werk. Trillingsbelasting en het dragen van beschermende middelen op het lichaam komen evenmin voor. Er is verder geen sprake van hoge drukbelasting in de zin van deadlines of productiepieken. Hoewel de verzekeringsarts b&b geen beperking aan de handen aanneemt, is in de functie slechts sprake van het kortdurend bedienen van toetsenbord en muis. Verder stelt de arbeidsdeskundige b&b dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt; hij is in staat instructies van een werkgever te begrijpen, onthouden en uit te voeren en is in staat gemaakte afspraken met de werkgever na te komen. Eiser heeft bij diverse werkgevers laten zien dat hij over basale werknemersvaardigheden beschikt. Dit blijkt ook uit het gegeven dat hij in staat is gebleken om een diploma te halen, op tijd in de les te komen en huiswerk en toetsen te maken.
Standpunt eiser
7.1.
Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de medische informatie blijkt dat hij vanwege zijn progressieve aandoening niet 4 uur per dag belastbaar kan worden geacht. Eiser verwijst naar de brieven van [revalidatiearts] van [revalidatiecentrum] van 11 januari 2023,
19 april 2023 en 27 september 2023.
7.2.
Eiser heeft bij [revalidatiecentrum] een intensief revalidatietraject doorlopen. Daarbij is gewerkt aan het omgaan met zijn progressieve aandoening en zijn belastbaarheid. Eiser moet zijn grenzen leren accepteren. Dat betekent dat hij moet leren minder te doen dan hij zou willen. Eiser wil dolgraag parttime werken maar zijn beperkingen staan dat in de weg. Voor eisers behandelaars staat vast dat eiser niet halve dagen kan werken, ook niet in aangepast werk. De belasting van 4 uur per dag is te zwaar en leidt tot verergering van de klachten.
7.3.
Het UWV heeft volgens eiser dan ook ten onrechte geconcludeerd dat hij op het moment van de aanvraag op 1 september 2021 4 uur per dag belastbaar was en over arbeidsvermogen beschikte en niet verder getoetst of eiser in aanmerking dient te komen voor een Wajonguitkering.
7.4.
Eiser verzoekt de rechtbank een deskundige te raadplegen.
Oordeel van de rechtbank
8.1.
Omdat eiser zijn aanvraag beoordeling arbeidsvermogen na 1 januari 2015 heeft ingediend is de Wajong zoals die geldt na 1 januari 2015 van toepassing.
8.2.
De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen datum in dit geding de 18e verjaardag van eiser is, 24 september 2010.
Omdat eiser zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering geruime tijd na zijn 18e verjaardag heeft ingediend, is sprake van een laattijdige aanvraag. In dat geval moet het UWV ook onderzoeken of eiser binnen (de reeds verstreken periode van) vijf jaar na zijn
18e verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden. [1] De te beoordelen periode betreft derhalve de periode van 24 september 2010 tot 24 september 2015.
8.3.
Volgens vaste rechtspraak draagt de aanvrager in geval van een laattijdige aanvraag de bewijslast om met objectieve medische gegevens aannemelijk te maken dat hij op 18-jarige leeftijd en vijf jaar daarna voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen. [2]
8.4.
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiser voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiser kan niet een uur aangesloten werken
- eiser is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen)
- eiser beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiser kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
8.5.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium) vastgesteld.
8.6. 1
1 uur aaneengesloten werken en 4 uur per dag belastbaar
In het Compendium is over het aspect van een uur werken beschreven dat dit aspect ziet op het zelfstandig functioneren van de betrokkene in relatie tot de continuïteit van het productieproces. Daarbij gaat het er uitsluitend om dat niet vaker dan een keer per uur een substantiële onderbreking van het productieproces noodzakelijk is om de betrokkene bij te sturen als gevolg van beperkingen in aandacht, geheugen of stemming. De noodzaak om iemand bij te sturen is er als hij zelf niet kan onderkennen dat hij op enig moment niet adequaat functioneert en/of zichzelf daarin niet kan corrigeren. Onderbreking van het werk (voor bijvoorbeeld toiletgang, of om zich te vertreden) kán weliswaar tot een substantiële onderbreking van het productieproces leiden maar heeft geen relatie met de noodzaak om betrokkene bij te sturen en is daarom geen aspect dat bij de beoordeling moet worden betrokken.
In het Compendium is over de voorwaarde van vier uur per dag werken vermeld dat het gaat om de vraag of betrokkene gedurende vier uur per dag benutbare mogelijkheden heeft. Dat hoeft niet aaneengesloten te zijn. Bij deze beoordeling maakt de verzekeringsarts gebruik van de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’. De verzekeringsarts moet beoordelen of binnen de 24-uurscyclus een zodanige recuperatie mogelijk is dat betrokkene in totaal vier uur belastbaar is. De belangrijkste meetinstrumenten voor de beoordeling van de recuperatienoodzaak zijn het dagverhaal, de inhoud en constellatie van de medische gegevens en de perceptie en cognitie van het eigen onvermogen van cliënt.
8.7.
De verzekeringsartsen hebben geconcludeerd dat eiser 1 uur aaneengesloten kan werken en 4 uur per dag belastbaar is, gelet op de anamnese, de dagactiviteiten en de overige bevindingen bij onderzoek. Eiser is daarbij aangewezen op licht werk zonder hoge drukbelasting, waarbij staan en lopen dienen te worden afgewisseld en langdurig gedwongen houdingen of standen vermeden moeten worden. Alle krachtfuncties zijn beperkt en grove trillingsbelasting moet vermeden worden. Klimmen en traplopen zijn beperkt mogelijk en nauwkeurig gebruik van de voeten is beperkt. Eiser is niet verminderd beschikbaar vanwege opname of therapie, hij heeft geen stoornis in de energiehuishouding en ook is er geen sprake van een aandoening met een patroon van grensoverschrijding, zelfoverschatting of beperkt ziektebesef.
8.8.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verzekeringsartsen afdoende gemotiveerd dat eiser 1 uur aaneengesloten kan werken. Eiser heeft dat ook niet betwist.
8.9.
Eiser betwist wel dat hij 4 uur per dag belastbaar is en wijst op informatie van [revalidatiearts] (hierna: [revalidatiearts]).
8.10.
De rechtbank leidt uit deze informatie af dat eisers klachten en beperkingen in de loop der tijd zijn toegenomen. Dat is ook te rijmen met het feit dat eiser een progressieve aandoening heeft. Uit deze informatie kan de rechtbank echter niet afleiden dat eiser op de datum van aanvraag, 2 september 2021, niet 4 uur per dag belastbaar was. Dat heeft temeer te gelden voor de eerder gelegen te beoordelen periode van 24 september 2010 tot
24 september 2015.
8.11.
[revalidatiearts] heeft ook aangegeven dat hij eiser in 2021 nog niet kende en dus niets kan zeggen over eisers belastbaarheid toen. [revalidatiearts] vermeldt wel in zijn informatie van
27 september 2023:
‘Maar 4 uur achter elkaar matig tot zwaar werk verrichten zou hij toen
(toevoeging rechtbank: 2021)ook niet hebben gekund – getuige zijn patroon – van – vertrek bij diverse jobs (v.s.). (…) Dat een jongeman van 31 nog 2 uur op een dag iets zinvols wil doen, juich ik toe. Maar hem 4 uur achter elkaar gedurende 5 dagen te dwingen te werken is medisch gezien een ernstige inschattingsfout.’
8.12.
Voor de vraag of sprake is van arbeidsvermogen is echter niet relevant of eiser in de te beoordelen periode 4 uur achtereen kon werken maar of hij 4 uur per dag belastbaar was, met andere woorden of hij over de dag 4 uur kon werken. Bovendien gaat [revalidatiearts] bij zijn conclusie uit van matig tot zwaar werk, terwijl de verzekeringsartsen hebben aangegeven dat eiser alleen geschikt is voor licht werk.
8.13.
Uit de informatie van [revalidatiearts], maar ook de overige medische informatie in het dossier, blijkt niet dat eiser over de te beoordelen periode niet 4 uur per dag in licht werk werkzaam kon zijn, terwijl het – omdat sprake is van een laattijdige aanvraag – op zijn weg ligt om dit aannemelijk te maken. Daarbij betrekt de rechtbank nog dat eiser over de periode 2017 tot 2020 22,5 uur per week heeft gewerkt als nachtportier in een hotel en dat eiser bij de verzekeringsarts heeft aangegeven dat hij tot begin 2021 nog kon werken. Ook deze omstandigheden vormen naar het oordeel van de rechtbank een aanwijzing dat eiser over de te beoordelen periode 4 uur per dag belastbaar was.
8.14.
werknemersvaardigheden
In het Compendium is vermeld dat basale werknemersvaardigheden vaardigheden zijn die onmisbaar en essentieel zijn. Het gaat dan om het begrijpen, onthouden en uitvoeren van instructies en het nakomen van afspraken met de werkgever. Essentieel is of het ontbreken van deze vaardigheden voorkomt uit ziekte of gebrek.
8.15.
De arbeidsdeskundigen hebben geconcludeerd dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt. Eiser is in staat instructies van een werkgever te begrijpen, onthouden en uit te voeren en is in staat gemaakte afspraken met de werkgever na te komen. Eiser heeft bij diverse werkgevers laten zien dat hij over basale werknemersvaardigheden beschikt. Dit blijkt ook uit het gegeven dat hij in staat is gebleken om een diploma te halen, op tijd in de les te komen en huiswerk en toetsen te maken.
8.16.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de arbeidsdeskundigen hiermee voldoende onderbouwd dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt. Eiser heeft dat ook niet betwist.
8.17.
taak verrichten
Op grond van het Compendium vindt de beoordeling of iemand een taak kan uitvoeren op taakniveau plaats. Een taak is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen. Met behulp van de ‘taakeisen’ en de eisen die voortvloeien uit de ‘fysieke en sociale werkomgeving’ bepaalt de arbeidsdeskundige of de taak aansluit bij de krachten en bekwaamheden van de klant.
8.18.
De arbeidsdeskundigen hebben gesteld dat eiser een taak kan uitvoeren, zoals de taak Bemannen Balie (2401). Dat werk is fysiek licht en wordt zittend uitgevoerd met voldoende mogelijkheid om te vertreden. Lopen en trappenlopen, zwaar tillen en dragen, duwen en trekken komen in deze taak niet voor. Trillingsbelasting en het dragen van beschermende middelen op het lichaam komen evenmin voor. Er is verder geen sprake van hoge drukbelasting in de zin van deadlines of productiepieken.
8.19.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de arbeidsdeskundigen afdoende gemotiveerd dat eiser deze taak zou moeten kunnen verrichten. Eiser heeft dat ook niet betwist.

Conclusie en gevolgen

Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV mogen concluderen dat eiser arbeidsvermogen heeft. Het UWV heeft voldoende onderbouwd dat eiser over de te beoordelen periode 1 uur aangesloten kon werken, 4 uur per dag belastbaar was, over basale werknemersvaardigheden beschikte en een taak in een arbeidsorganisatie kon uitvoeren. Dat betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd aan eiser een Wajonguitkering toe te kennen.
De rechtbank ziet, nu zij geen twijfel heeft aan het oordeel van de verzekeringsartsen, geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen. De rechtbank betrekt hierbij dat er geen reden is om aan te nemen dat eiser belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van zijn standpunt. Eiser heeft in deze procedure voldoende ruimte gehad om daartoe (medische) stukken in te dienen en hij heeft van die ruimte ook gebruik gemaakt, onder andere door informatie van [revalidatiearts] te overleggen.
Het beroep is ongegrond.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiser geen proceskostenvergoeding en geen schadevergoeding. Ook krijgt eiser het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 13 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: Wettelijk kader

Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, zesde lid
De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.