ECLI:NL:RBZWB:2023:7248
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet toekennen van een dwangsom in belastingzaken met betrekking tot box 3-heffing
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 oktober 2023, wordt het beroep van belanghebbende beoordeeld tegen het niet toekennen van een dwangsom door de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende, woonachtig in Frankrijk, had bezwaar gemaakt tegen aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2013 tot en met 2015, die waren opgelegd door de inspecteur. Deze bezwaren zijn onderdeel van een massaal bezwaarprocedure met betrekking tot de vermogensrendementsheffing. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur geen dwangsom verschuldigd is, omdat er al een collectieve uitspraak op het bezwaar was gedaan op 19 juli 2019. De rechtbank stelt vast dat de ingebrekestelling van belanghebbende geen aanleiding kan geven voor het toekennen van een dwangsom, aangezien de bezwaarprocedure al was afgerond. De rechtbank concludeert dat de bezwaren van belanghebbende over de jaren 2014 en 2015 kennelijk ongegrond zijn, omdat deze te laat zijn ingediend en de Hoge Raad eerder had geoordeeld dat er geen plaats was voor rechterlijke ingrepen in het belastingstelsel van die jaren. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat belanghebbende geen recht heeft op een dwangsom en ook geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.