In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de toekenning van bedrijfskredieten op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Het college heeft de bedrijfskredieten toegekend met besluiten van 15 juni 2020 en 21 december 2020. Het bestreden besluit van 3 november 2022 verklaart de bezwaren van eisers niet-ontvankelijk, omdat deze te laat zijn ingediend zonder geldige reden. De rechtbank heeft het beroep op 31 augustus 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van het college.
De rechtbank oordeelt dat het college de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eisers hebben de besluiten van 15 juni 2020 en 21 december 2020 pas op 3 oktober 2022 ontvangen, waardoor de bezwaartermijn op 4 oktober 2022 is ingegaan. De rechtbank concludeert dat de bezwaren tijdig zijn ingediend, aangezien deze op 19 augustus 2022 zijn ingediend, wat vóór de aanvang van de bezwaartermijn was. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om de bezwaren alsnog inhoudelijk te behandelen.
Daarnaast wordt het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers. De rechtbank oordeelt dat de gemaakte reiskosten van eisers ook vergoed dienen te worden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 oktober 2023 en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.