In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres met betrekking tot de draagkrachtberekening in het kader van haar aanvraag voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant, waarin haar draagkracht voor de kosten van bewindvoering was vastgesteld op € 896,94. Na een hoorzitting en een onafhankelijk advies, verklaarde het dagelijks bestuur het bezwaar ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de argumenten van eiseres dat haar hogere inkomsten in de draagkrachtperiode zouden moeten leiden tot een lagere draagkracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het dagelijks bestuur bij de vaststelling van de draagkracht heeft gehandeld in overeenstemming met de beleidsregels en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt. De rechtbank concludeert dat de draagkracht van eiseres correct is vastgesteld en dat er geen reden is om af te wijken van het beleid, ondanks de lagere toeslagen die eiseres ontving.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt in haar verzoek om een lagere draagkracht. De uitspraak is gedaan door rechter R.P. Broeders en openbaar gemaakt op 10 oktober 2023. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.