ECLI:NL:RBZWB:2023:6901
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) in relatie tot schade en kilometerstand
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een BV, tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft de voldoening van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) voor een Fiat 500, waarvoor belanghebbende een bedrag van € 2.114 heeft voldaan. De inspecteur verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna de rechtbank op 10 augustus 2023 de zaak heeft behandeld. De rechtbank concludeert dat de Bpm terecht en naar het juiste bedrag is voldaan, en dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een hogere schade dan de inspecteur heeft vastgesteld. De rechtbank wijst erop dat normale gebruiksschade niet in mindering kan worden gebracht op de handelsinkoopwaarde van de auto.
Daarnaast stelt belanghebbende dat het ontbreken van een oordeel van de RDW over de kilometerstand een waardedrukkende factor is, maar de rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat er onregelmatigheden zijn met betrekking tot de kilometerstand. Ook het verzoek om extra leeftijdskorting wordt afgewezen, omdat dit niet kan baten door de interne compensatie die de inspecteur heeft ingeroepen.
Belanghebbende heeft verder verzocht om een immateriële schadevergoeding wegens de lange duur van de procedure. De rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden en kent een schadevergoeding van € 1.000 toe, die voor rekening van de Staat der Nederlanden komt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar wijst de Minister tot vergoeding van de immateriële schade en de proceskosten van belanghebbende.