In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek van 2 april 2021 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiseres heeft op 2 april 2021 een aanvraag ingediend, maar verweerder heeft de beslistermijn overschreden. Eiseres heeft verweerder op 21 september 2022 in gebreke gesteld, waarna er geen besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog binnen een bepaalde termijn moet beslissen. De rechtbank legt verweerder een termijn op van zeven weken na verzending van deze uitspraak om een vooraankondiging te verzenden, en twee weken na ontvangst van een zienswijze om een besluit op de aanvraag bekend te maken.
Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom moet betalen van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijnen, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 418,50 en het griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, en openbaar gemaakt op 28 september 2023.