Op 12 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de uitspraken van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2009 tot en met 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur de verzoeken om teruggaaf terecht heeft geweigerd, op basis van de arresten van de Hoge Raad van 23 oktober 2020 en 9 april 2021. Deze arresten bevestigen dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door het feit dat buitenlandse beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering.
Belanghebbende heeft daarnaast betoogd dat er feitelijk geen buitenlands fonds in aanmerking komt voor een teruggaaf van dividendbelasting, wat zou leiden tot verboden staatssteun aan binnenlandse beleggingsfondsen. De rechtbank heeft dit standpunt verworpen, verwijzend naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De rechtbank concludeert dat de beroepen ongegrond zijn en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum.