ECLI:NL:RBZWB:2023:6371
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep inzake het recht op kindgebonden budget
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 september 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld met betrekking tot haar recht op kindgebonden budget. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.H. Vader, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, dat haar recht op kindgebonden budget voor het jaar 2021 had vastgesteld op € 1.112,00. Dit besluit was gebaseerd op een eerdere beëindiging van haar recht op kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) per 31 maart 2021.
De rechtbank heeft op 25 augustus 2023 de zaak behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank constateert dat eiseres geen recht meer heeft op kindgebonden budget vanaf juli 2021, en dat het geschil enkel betrekking heeft op de maanden april tot en met juni 2021. De Belastingdienst/Toeslagen heeft op 13 april 2022 een herziene beslissing op bezwaar genomen, die in de plaats komt van het eerdere besluit van 7 maart 2022. De rechtbank oordeelt dat het procesbelang van eiseres bij de beoordeling van het besluit van 7 maart 2022 is komen te vervallen, omdat de Belastingdienst/Toeslagen haar recht op kindgebonden budget over de maanden april tot en met juni 2021 heeft herzien.
De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, omdat er geen procesbelang meer is bij de beoordeling van het besluit van 13 april 2022. De rechtbank wijst erop dat er mogelijk nieuwe ontwikkelingen zijn met betrekking tot het recht op kinderbijslag, maar dit heeft geen invloed op de huidige uitspraak. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten, aangezien de toekenning van het kindgebonden budget niet het gevolg is van door haar aangevoerde gronden, maar van nieuw bekende feiten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.