Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 september 2023 in de zaak tussen
ing. [belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur,
de minister van Justitie en Veiligheid, de Minister.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
3.2 [bedrijf 2] had per ultimo 2013 een negatief eigen vermogen van € 801.418 en per ultimo 2014 van € 1.350.587.
Algemeen
Motivering
en
Belanghebbende betwist in dat geval niet dat de Holding tot het bedrag van die lening een verkapte winstuitdeling aan hem heeft gedaan.
Informele kapitaalstorting
Onzakelijke lening en informeel kapitaal
Conclusie en gevolgen
Voor rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per procesbehandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837. De gemachtigde heeft een beroepschrift (1 punt) en een conclusie van repliek (0,5 punt) ingediend en is verschenen ter zitting (1 punt). Met een wegingsfactor van 1 heeft belanghebbende recht op een vergoeding van proceskosten van € 2.092,50.
De rechtbank kent geen vergoeding toe voor kosten van de bezwaarfase nu daarom niet is verzocht voordat uitspraak op bezwaar is gedaan (zoals is vereist op grond van artikel 7:15, derde lid, van de Awb).
Beslissing
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 2.092,50 aan proceskosten aan belanghebbende.
mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en mr. drs. P.E.C. Vossenberg, leden, in aanwezigheid van mr.I. van Wijk, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.