ECLI:NL:RBZWB:2023:6189
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2023, wordt het verzoek van belanghebbende om een proceskostenvergoeding beoordeeld. Belanghebbende had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, dat betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Dit beroep werd ingetrokken nadat de heffingsambtenaar op 14 april 2023 het besluit had ingetrokken. Belanghebbende verzocht de rechtbank om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank overweegt dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter kan beslissen over de proceskosten. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar inderdaad aan belanghebbende is tegemoetgekomen door de naheffingsaanslag te vernietigen. De rechtbank kent een proceskostenvergoeding toe, berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, en bepaalt dat de heffingsambtenaar € 566,50 aan belanghebbende moet vergoeden. Tevens wordt bepaald dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden. De rechtbank honoreert ook de aanspraak van belanghebbende op wettelijke rente, die van toepassing is indien de vergoedingen niet tijdig worden betaald.