ECLI:NL:RBZWB:2023:6175
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen kostenvergoeding voor bezwaarfase naheffingsaanslag parkeerbelasting
Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die betrekking heeft op de kostenvergoeding voor de bezwaarfase inzake een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De gemachtigde van de belanghebbende heeft aangevoerd dat de uitspraak op bezwaar pas op 10 januari 2023 per e-mail bekend is gemaakt, waardoor de beroepstermijn later zou zijn gaan lopen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de dagtekening van de uitspraak op bezwaar 29 november 2022 is en dat er onvoldoende bewijs is van de zijde van de heffingsambtenaar dat de uitspraak eerder bekend is gemaakt. Hierdoor is het beroep tijdig ingesteld.
De rechtbank heeft overwogen dat de bekendmaking van een besluit geen voorwaarde is voor de totstandkoming ervan. Er zijn geen aanwijzingen dat het besluit niet in 2022 tot stand is gekomen. De heffingsambtenaar heeft terecht het tarief voor de kostenvergoeding gehanteerd zoals dat gold in 2022. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de stelling van de belanghebbende niet kan slagen en dat het beroep kennelijk ongegrond is. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.