In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser had op 22 januari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Eiser heeft de Belastingdienst op 12 april 2023 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank vaststelt dat de termijn voor een beslissing inmiddels is overschreden.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is, wat betekent dat eiser gelijk krijgt. De rechtbank legt de Belastingdienst op om binnen zes weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiser worden vergoed.
De rechtbank benadrukt dat een langere termijn dan twee weken voor de beslissing gerechtvaardigd is, gezien het aantal aanvragen dat door de Belastingdienst moet worden behandeld. De rechtbank wijst het verzoek van de Belastingdienst om een langere termijn af, omdat dit te onbepaald zou zijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.