In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 augustus 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 10 maart 2022 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 23 februari 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst/Toeslagen niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twaalf weken heeft beslist, en dat eiseres op 13 juni 2023 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst/Toeslagen alsnog binnen vijf weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst/Toeslagen aan eiseres worden vergoed. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om vergoeding van werkelijk gemaakte juridische kosten af, omdat niet is aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die tot afwijking van de forfaitaire vergoeding moeten leiden.