Wat vindt de rechtbank
7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 21 oktober 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 21 oktober 2021 voor 24,25% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
9. Eiseres heeft verschillende fysieke klachten, deze klachten uiten zich in beperkingen aan de knieën, handen, polsen, armen, schouders, rug, nek en hoofd. Verder heeft eiseres een overactieve schildklier en last van glaucoom. Daarnaast heeft eiseres psychische klachten, namelijk slaapproblemen, concentratieproblemen en geheugenstoornissen. Ook is zij vanwege een whiplash overgevoelig voor licht en geluid en heeft zij moeite met het verwerken van prikkels als spanning en stress. Eiseres is van mening dat er, gelet op haar klachten, meer beperkingen moeten worden opgenomen in de FML. Zij is van mening dat de volgende items in de FML moeten worden opgenomen, dan wel aangescherpt: trillingsbelasting, handelingstempo, duwen en trekken, tillen en dragen, het gebruik van een toetsenbord en/of muis, werken in een tochtige en/of koude omgeving, frequent reiken tijdens het werk, frequent buigen tijdens werk, torderen, gebogen of getordeerd actief zijn, staan, zitten, knielen/hurken en boven de schouder actief zijn.
10. De rechtbank kan dit niet volgen en is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 21 oktober 2021 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. In het rapport van 10 oktober 2022 reageert de verzekeringsarts B&B op de beroepsgronden. Zij stelt dat een deel van de claim van eiseres in beroep lijkt voort te komen uit nieuwe klachten of een toename van de klachten. Zo is eiseres in juni 2022 naar de huisarts geweest met een peesontsteking in haar schouder en later met toegenomen klachten passend bij CTS in haar linker pols. Beide zijn ruim na de datum in geding en dienen daarom volgens de verzekeringsarts B&B buiten beschouwing gelaten te worden. Verder stelt zij dat bij het lichamelijk onderzoek geen ernstige afwijkingen waren aan de linkerhand/pols, wat ondersteunt dat er geen ernstige beperkingen waren op dit gebied per datum in geding. De verzekeringsarts B&B is daarom van mening dat er geen medische reden aanwezig is om hiervoor meer of verdergaande beperkingen aan te nemen. Hetzelfde geldt voor de linker schouder klachten, ook hiervoor verwijst de verzekeringsarts B&B naar het lichamelijk onderzoek. Wat betreft werken in een koude en/of tochtige omgeving stelt de verzekeringsarts B&B dat er geen medische noodzaak is om dit te beperken. Eiseres heeft geen aandoening waarbij zij zich niet zou kunnen kleden op de omstandigheden. Een koude omgeving en tocht geven, mits adequaat gekleed waar het CBBS vanuit gaat, geen schade aan gewrichten of het lichaam. In het rapport van 5 december 2022 stelt de verzekeringsarts B&B dat er, gelet op het lichamelijk onderzoek waarbij eiseres alle bewegingen kon maken met de handen, geen aanleiding is om een beperking op te nemen voor het bedienen van een toetsenbord en/of muis.
11. Naar aanleiding van het beroepschrift heeft de verzekeringsarts B&B wel twee items aangepast in de FML van 10 oktober 2022. Zij heeft de toelichtingen bij de items 1.8.5 (handelingstempo in arbeid) en 3.7 (trillingsbelasting) aangepast. Verder verwijst de verzekeringsarts B&B naar haar rapport opgesteld in de bezwaarprocedure. Hierin wordt al beargumenteerd waarom niet alle door eiseres gestelde beperkingen worden opgenomen in de FML. Omdat er geen nieuwe medische argumenten en geen nieuwe medische informatie wordt ingebracht, bestaat er volgens de verzekeringsarts B&B geen noodzaak om hiervan af te wijken. De rechtbank kan dit volgen en ziet verder ook geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
12. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 21 oktober 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
13. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 21 april 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als horecamedewerkster, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en twee reservefuncties opgeleverd.
- ( SBC-code 315132) Archiefmedewerker;
- ( SBC-code 315133) Administratief medewerker (document scannen);
- ( SBC-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker.
En de reservefuncties (SBC-code 111220) Lader, losser en (SBC-code 315174) Telefonist (centrale), medewerker callcenter (inbound).
14. In beroep heeft de arbeidskundige B&B de functies in het rapport van 22 november 2022 heroverwogen. Zij heeft hierbij onderzocht of de functies, gelet op de gewijzigde FML van 10 oktober 2022, nog steeds geschikt zijn. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat in geen van de geduide functies met een continu hoog handelingstempo gewerkt dient te worden. Daarnaast is er in geen van de functies sprake van trillingsbelasting. De arbeidsdeskundige B&B handhaaft daarom de geduide functies in beroep, ondanks de aanpassing van de FML. Wel heeft de arbeidsdeskundige B&B, na overleg met de verzekeringsarts B&B, de functie Lader, losser laten vervallen. De beroepsgrond tegen deze functie zal dan ook niet worden besproken door de rechtbank.
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens in het rapport van 22 november 2022 de beroepsgronden besproken. De arbeidsdeskundige B&B merkt op dat de beroepsgronden grotendeels gelijk zijn aan de gronden in bezwaar, voor de motivering verwijst zij dan ook naar het arbeidsdeskundig rapport van 11 mei 2022. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige B&B in de rapporten voldoende duidelijk heeft gemotiveerd waarom de functies geschikt zijn. Zij heeft voldoende uitgelegd waarom deze functies passend zijn voor eiseres. Deze uitleg is voor de rechtbank begrijpelijk. Daarbij merkt de rechtbank op dat de gronden in feite gericht zijn tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
16. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
17. Verder stelt eiseres dat de arbeidsdeskundige B&B bij de berekening van de verdiencapaciteit is uitgegaan van het maatmaninkomen zoals dit al eerder is berekend in de arbeidsdeskundige rapportage van 29 september 2021. Hierbij is slechts geïndexeerd tot augustus 2021, dit terwijl het arbeidskundig onderzoek in bezwaar is gedateerd op 11 mei 2022. In het licht van de dwingendrechtelijke bepaling van artikel 8 lid 2 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten, dient de berekening van het maatmaninkomen bij een hernieuwde vaststelling, heropening, herziening of herleving van de mate van arbeidsongeschiktheid te worden aangepast en opnieuw te worden geïndexeerd met de beschikbare gegevens van in dit geval mei 2022, of indien deze nog niet beschikbaar waren, april 2021.
18. In het rapport van 22 november 2022 stelt de arbeidsdeskundige B&B dat zij dit niet kan volgen. Ter onderbouwing verwijst zij naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 5 augustus 2020.Hierin stelt de CRvB onder andere “Voor het standpunt van appellant dat het indexcijfer, zoals dit bekend was ten tijde van de beoordeling in bezwaar in aanmerking zou moeten worden genomen, ziet de Raad in de bewoordingen van artikel 8 van het Schattingsbesluit geen aanknopingspunten. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Raad van 17 februari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV7960.”De rechtbank acht het standpunt van de arbeidsdeskundige B&B juist, de beroepsgrond van eiseres slaagt dus niet. 19. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 21 oktober 2021 met de middelste van de drie geduide functies 75,75% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 24,25% arbeidsongeschikt is.