(…)
De werknemer heeft ten behoeve van zijn echtgenote aanspraak op een weduwenpensioen, dat ingaat bij overlijden van de werknemer en nadien wordt uitgekeerd zolang als de echtgenote leeft. (…)
De werknemer heeft (…) aanspraak op een wezenpensioen (…).
Elk wezenpensioen gaat in onmiddellijk na het overlijden van de werknemer en wordt nadien uitgekeerd zolang het kind in leven is doch uiterlijk tot diens 30-ste verjaardag.”
(…)
Artikel 2 (…)
De hierna omschreven hoogte van de toegezegde pensioenen geldt uitsluitend indien de werknemer tot de pensioenleeftijd in dienst van de werkgever is c.q. op grond van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid premies zijn betaald of, voor zover het weduwen- en wezenpensioen betreft, tot zijn eerder overlijden in dienst van de werkgever is.
Indien er geen sprake is van volledige arbeidstijd, zal de pensioenopbouw naar evenredigheid plaatsvinden.
(…)
Grootte van het ouderdomspensioen
Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt evenveel malen 2% van de voor de werknemer het laatst voor de pensioendatum vastgestelde pensioengrondslag als er jaren liggen tussen de aanvangsdatum van zijn dienstbetrekking en de pensioendatum.
(…)
Grootte van het beoogde weduwenpensioen.
Het jaarlijkse beoogde weduwenpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen (…).
(…)
Artikel 6(…)
Het ouderdomspensioen zal door de werkgever volledig in eigen beheer worden gehouden.
Het weduwen- en wezenpensioen dat tot uitkering komt bij het overlijden van de werknemer vóór de pensioendatum zal door de werknemer worden verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij en wel door middel van kapitaalverzekeringen met pensioenclausule van welke de werknemer de inhoud blijkens de polis of een afschrift daarvan genoegzaam bekend is. De pensioenverzekering zal geschieden conform hetgeen is bepaald in artikel 2 lid 4 sub C Pensioen- en spaarfondsenwet.
(…)
Artikel 10(…)
Inkoop
De werknemer heeft het recht om extra dienstjaren, voor zover deze als diensttijd vervuld bij de huidige werkgever kunnen worden aangemerkt, in te kopen.
Onder diensttijd wordt onder andere verstaan periodes van studieverlof, sabatical years, wachttijd, ouderschapsverlof en periodes na onvrijwillig ontslag voor zover de regeling krachtens de Wet fonds voorheffing Pensioenverzekering van toepassing is.
De kosten van deze inkoop komen volledig voor rekening van de werknemer.
(…)
Artikel 11(…)
Door de ondertekening van deze overeenkomst stemt werknemer er mee in dat de veiligstelling van de gedane pensioentoezegging niet geheel geschiedt conform het bepaalde in artikel 2 lid 1, sub a, b en c van de Pensioen— en spaarfondsenwet.
Deze overeenkomst is van kracht met ingang van 21-02-2002.(…)”