Bijlage: wettelijk kader
Artikel 13, eerste lid, aanhef en onder g, bepaalt dat degene die bijstand vraagt ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast en die overigens bij het ontstaan van de schuldenlast, dan wel nadien, beschikte of beschikt over de middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien geen recht op bijstand heeft.
Artikel 14 bepaalt dat in ieder geval niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan worden gerekend kosten met betrekking tot:
a. de voldoening aan alimentatieverplichtingen;
b. de betaling van een boete;
c. geleden of toegebrachte schade;
d. vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering;
e. kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen, of wanneer zodanige medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden.
1. Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
2. Het college kan bijzondere bijstand weigeren, indien de in het eerste lid bedoelde kosten binnen twaalf maanden een bedrag van € 167,00 niet te boven gaan.
3. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon worden verleend in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de kosten van die verzekering of die premie ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn.
4. In afwijking van het eerste lid kan tot en met 30 juni 2023 bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had.
5. De in het vierde lid bedoelde toeslag kan in afwijking van artikel 43, eerste lid, ambtshalve worden vastgesteld.
6. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bijzondere bijstand niet verstaan individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36.
7. Voorzover de gemeente krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, wordt de bijzondere bijstand verhoogd met de loonbelasting en premies volksverzekeringen.
1. Bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag om niet.
2. Indien een geldlening als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, stemt het college de aflossingsbedragen en de duur van de aflossing mede af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.
Beleidsregels bijzondere bijstand
Artikel 21 Incidentele vervanging duurzame gebruiksgoederen of stoffering
1. Er is recht op bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en/ of stoffering als deze noodzakelijk zijn voor het voeren van een huishouding en waarin de inwoner niet zelf kan voorzien omdat hij niet over de middelen beschikt, hij geen beroep kan doen op zijn eigen netwerk, de sociale omgeving en/of een voorliggende voorziening en hij niet of niet voldoende voor deze kosten heeft kunnen reserveren.
2. De noodzaak van de bijstandsverlening voor duurzame gebruiksgoederen wordt mede beoordeeld aan de hand van:
1. de feitelijke toestand van de te vervangen duurzame gebruiksgoederen;
2. de grootte van de woning van de inwoner;
1. De reserverings- en aflossingsruimte in het inkomen wordt met ingang van 1 oktober 2021 vastgesteld op 5% per maand van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld.
2. Indien de inwoner in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag om bijzondere bijstand een individuele inkomenstoeslag heeft ontvangen, wordt deze als draagkracht in aanmerking genomen.
3. De aflossingsruimte voor leenbijstand die is verstrekt voor 1 oktober 2021 wordt met ingang van 1 oktober 2021 verlaagd naar 5% per maand van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld. Indien als gevolg hiervan na afloop van de aflossingstermijn van 36 maanden nog een af te lossen bedrag resteert, wordt dit bedrag kwijtgescholden.
Artikel 23 Vorm van de bijstand
1. Bijzondere bijstand voor incidentele aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen als bedoeld in artikel 21 van deze beleidsregels en voor een complete woninginrichting als bedoeld in artikel 22, tweede lid onder b en c, wordt in principe verstrekt in de vorm van een renteloze lening, tenzij elders in dit artikel anders is bepaald. De maximale lening is gelijk aan 36 maal 5% van de van toepassing zijnde norm per maand. Als de noodzakelijke kosten hoger zijn dan de maximale lening, wordt het deel dat niet uit de lening kan worden betaald, om niet verstrekt.
1. Bijzondere bijstand voor de kosten van stoffering (vloerbedekking en gordijnen), verf en behang wordt om niet verleend.
2. In afwijking het eerste lid van dit artikel wordt de bijzondere bijstand voor:
1. een koelkast met vriesvak/koelvriescombinatie;
2. een wasmachine;
3. een gas- of elektrische kookplaat of fornuis;
4. een televisie;
5. een stofzuiger.
om niet verleend, als:
1. sprake is van een complete woninginrichting als bedoeld in artikel 23 van deze beleidsregels, of
2. de inwoner langer dan drie jaar van een inkomen van maximaal 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm heeft moeten rondkomen.
1. Indien de inwoner in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag om bijzondere bijstand een individuele inkomenstoeslag heeft ontvangen, wordt deze als draagkracht in aanmerking genomen
2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel wordt de bijzondere bijstand om niet verstrekt zolang de inwoner in een traject op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen zit.
Artikelsgewijze toelichtingen bij beleidsregels
Artikel 21 Incidentele vervanging duurzame gebruiksgoederen of stoffering
Artikel 21 lid 1
In het algemeen behoren duurzame gebruiksgoederen of stoffering tot de algemene kosten van bestaan, waarvoor men moet reserveren. Ook verwachten we dat klanten binnen hun netwerk kijken of er wellicht een oplossing mogelijk is. Als dit alles niet mogelijk is, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
Artikel 21 lid 2
Er zijn meerdere manieren om de noodzaak voor de vervanging van een duurzaam gebruiksgoed vast te stellen. In dit lid is weergegeven met welke aspecten rekening gehouden moet worden. Om de feitelijke toestand van duurzame gebruiksgoederen zoals meubilair vast te stellen kan het nodig zijn een huisbezoek af te leggen. In andere gevallen kan het overleggen van een aankoopbewijs waaruit blijkt dat het duurzame gebruiksgoed acht jaar c.q. 10 jaar of ouder is of een reparatieofferte waaruit blijkt dat het duurzame gebruiksgoed niet (tegen redelijke kosten) te repareren is, volstaan. In het aankoopbewijs of de reparatieofferte staat in ieder geval vermeld: datum, naam en adres van inwoner en relevante gegevens over het duurzame gebruiksgoed (prijs, merk, type, etc.).
Artikel 21, lid 3
Bij het bepalen van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt beoordeeld of men redelijkerwijs voor de kosten had kunnen reserveren en zo ja, hoe lang. Men wordt geacht te reserveren vanaf het moment dat de kosten voorzienbaar zijn, voor zover de noodzaak voor vervanging aanwezig is.
In dit artikel is bepaald dat met ingang van 1 oktober 2021 een percentage van 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm is bestemd voor reservering. Hiermee wordt aangesloten bij de regels van de Wet vereenvoudiging derdenbeslag. Als de kosten voorzienbaar worden, wordt de inwoner geacht hiervoor te reserveren. De berekende reservering wordt in mindering gebracht op de te verlenen bijstand.
Het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte, in verband met de verplichte aflossing van schulden, is geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan het mogelijk is om bijzondere bijstand om niet te verlenen. Schulden dan wel het ontbreken van voldoende reserveringsruimte als gevolg daarvan, kunnen niet worden afgewenteld op de Participatiewet.
Artikel 21, lid 4
Personen die langer dan drie jaar rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau, kunnen een beroep doen op een individuele inkomenstoeslag. Als men zo lang van een laag inkomen moet rondkomen is de rek uit het inkomen en is er geen reserveringscapaciteit meer. Met het verstrekken va de individuele inkomenstoeslag wordt dit verlies aan reserveringscapaciteit gerepareerd. Om die reden wordt een individuele inkomenstoeslag die in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag om bijzondere bijstand is ontvangen, in mindering gebracht op de te verlenen bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen.
Artikel 21 lid 5
In dit artikel is een overgangsregeling bepaald voor leenbijstand die voor 1 oktober 2021 is verstrekt. Met ingang van 1 oktober geldt ook voor deze leningen een aflossingscapaciteit van 5% voor de rest van de looptijd van de lening. In een aantal gevallen zal daardoor na 36 maanden aflossen nog een restbedrag openstaan. Dit restbedrag wordt kwijtgescholden.
Artikel 23 Vorm van de bijstand
Artikel 23, lid 1
Uitgangspunt is dat de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en overige kosten van woninginrichting in de vorm van een renteloze lening wordt verstrekt. De lening is nooit meer dan het bedrag wat men op basis van het aflossingspercentage in 36 maanden kan aflossen. Bedragen de kosten meer dan de maximale lening, dan wordt het meerdere om niet verstrekt.
Artikel 23, lid 2
Stoffering, verf en behang zijn geen duurzame gebruiksgoederen. De bijzondere bijstand hiervoor wordt daarom om niet verstrekt.
Artikel 23, lid 3
In afwijking het eerste lid van dit artikel wordt de bijzondere bijstand voor de kosten van:
1. een koelkast met vriesvak / koelvriescombinatie;
3. een gas- of elektrische kookplaat of fornuis;
om niet verstrekt indien sprake is van een complete woninginrichting als bedoeld in artikel 17 a van deze beleidsregels, of indien de inwoner langer dan drie jaar een inkomen van maximaal 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm heeft gehad.
Artikel 23, lid 4
Ook geldt dat rekening wordt gehouden met een in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag ontvangen individuele inkomenstoeslag, voor zover deze nog niet is besteed aan de vervanging van een ander noodzakelijk duurzaam gebruiksgoed.
Artikel 23 lid 5
De bijzondere bijstand wordt eveneens om niet verstrekt zolang de inwoner in een traject op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen zit.