Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Artikel 35. Individuele en categoriale bijzondere bijstand
1. Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Beleidsregels bijzondere bijstand
Artikel 43 Duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten
1. De kosten van aanschaf van duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten behoren tot de algemene kosten van het bestaan. In deze kosten kan worden voorzien door:
a. de Wet maatschappelijke ondersteuning als voorliggende voorziening
b. reservering vooraf of achteraf
c. bij echtscheiding of verlating: aanspraak op (een deel van) de inboedel indien de belanghebbende hierover ook daadwerkelijk kan beschikken.
2. Het college kan in bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand voor woonkosten verstrekken. Hiervan kan in een individueel geval sprake zijn wanneer de belanghebbende:
a. geconfronteerd wordt met een onvoorzienbare verhuizing, of
b. een woonkostentoeslag ontvangt en verhuist naar een goedkopere woning, of
c. geen mogelijkheden had om te reserveren voor een noodzakelijke uitgaven voor duurzame gebruiksgoederen of inrichtingskosten.
3. Het college beschouwt het niet kunnen reserveren vanwege het hebben van schulden in beginsel niet als een bijzondere omstandigheid. Het college kan hiervan afwijken indien de belanghebbende deelneemt aan een minnelijke schuldregeling of indien op belanghebbende de WSNP van toepassing is verklaard en daardoor reservering vooraf of achteraf niet mogelijk is.
4. Bij het onderzoek naar bijzondere omstandigheden is artikel 3 lid 2 onderdeel van de beoordeling daarvan, alsmede de aanwezigheid in het gezin van minderjarige kinderen.
5. Het college verstrekt bijzondere bijstand voor inrichtingskosten voor zover het de inrichting van noodzakelijke woonruimtes betreft. Noodzakelijke woonruimtes zijn in beginsel de woonkamer, aanwezige en gebruikte slaapkamer(s), keuken, sanitaire ruimtes.
6. Het college verstrekt de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten volgens de goedkoopst adequate oplossing en pas in laatste instantie voor een nieuw artikel. De belanghebbende dient zoveel mogelijk gebruik te maken van giften van familieleden of anderen en tweedehands artikelen, en nieuwe artikelen zo goedkoop mogelijk aan te schaffen. Dit geldt ook voor huishoudelijke apparaten, voor zover deze adequaat zijn.
a. voor woninginrichting een maximaal bedrag gebaseerd op de in de NIBUD-prijzengids genoemde, op de alleenstaande of het gezin van toepassing zijnde, totaalprijzen voor woninginrichting ter hoogte van:
• Voor alleenstaanden: 50%
• Voor gezinnen: 70%
b. voor individuele goederen, duurzame gebruiksgoederen en stoffering maximaal het bedrag dat daarvoor in de NIBUD-prijzengids is opgenomen.
8. De bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten, uitgezonderd voor stofferingskosten, wordt in beginsel als lening verstrekt tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. Bijzondere omstandigheden kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het ontbreken van aflossingscapaciteit.