In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd door het CIZ afgewezen met een besluit van 30 september 2021, en het bestreden besluit op bezwaar van 17 maart 2022 handhaafde deze afwijzing. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij het CIZ heeft gereageerd met een verweerschrift. De zitting vond plaats op 29 juni 2023 in Breda, waar de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het CIZ aanwezig waren.
Eiseres, die lijdt aan pijnklachten en psychische klachten, stelde dat het CIZ onzorgvuldig heeft gehandeld door geen hoorzitting te houden. De rechtbank constateert dat er wel een telefonische hoorzitting heeft plaatsgevonden, maar dat de gemachtigde van eiseres niet correct was uitgenodigd. De rechtbank oordeelt dat dit onzorgvuldig was, maar dat eiseres niet benadeeld is omdat zij haar standpunten alsnog heeft kunnen toelichten.
De rechtbank beoordeelt vervolgens of het CIZ op goede gronden heeft geweigerd om eiseres in aanmerking te brengen voor zorg op grond van de Wlz. Het CIZ baseerde zijn besluit op een medisch advies dat concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor 24 uur zorg in de nabijheid. De rechtbank oordeelt dat het medisch advies volledig en zorgvuldig was en dat eiseres onvoldoende nieuwe objectieve medische informatie heeft overgelegd om de noodzaak van 24 uur zorg te onderbouwen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar draagt het CIZ wel op om het griffierecht en proceskosten aan eiseres te vergoeden.