ECLI:NL:CRVB:2022:440
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg
In deze zaak, die voor de Centrale Raad van Beroep is behandeld, betreft het een hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. De beoordelingsperiode loopt van 9 januari 2019 tot en met 8 juli 2019. Appellante betwist dat zij in deze periode in staat was om met behulp van een alarmeringssysteem op relevante momenten hulp in te roepen. De rechtbank had eerder de afwijzing van het CIZ bevestigd, waarbij zij de medische adviezen van het CIZ als voldoende onderbouwd beschouwde. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd, maar heeft wel een brief van een KNO-arts overgelegd die na de beoordelingsperiode is gedateerd. De Raad heeft geconcludeerd dat deze brief niet relevant is voor de beoordeling van de zaak, omdat het geen bewijs levert dat appellante in de beoordelingsperiode niet in staat was om hulp in te roepen. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.