ECLI:NL:RBZWB:2023:4960

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5425
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van recreatiewoningen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juli 2023, wordt het beroep van eisers tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van twee recreatiewoningen op de percelen [adres] 4a en 4b te [plaatsnaam 2] beoordeeld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda had op 15 maart 2022 de omgevingsvergunning verleend, maar eisers maakten bezwaar en voerden aan dat de vergunning niet in overeenstemming was met het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2]. De rechtbank heeft op 29 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college en de vergunninghouder.

De rechtbank concludeert dat het college niet voldoende heeft vastgesteld dat de recreatiewoningen binnen de contouren van het bestemmingsvlak Recreatiewoningen gebouwd zullen worden. Eisers stelden dat er geen bestaande recreatiewoningen zijn, terwijl dit wel een eis is in het bestemmingsplan. Ook werd aangevoerd dat er onvoldoende parkeerruimte is voorzien. De rechtbank oordeelt dat het college de omgevingsvergunning niet had mogen verlenen, omdat niet kan worden vastgesteld of het bouwplan binnen het bestemmingsplan past. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het griffierecht en proceskosten aan eisers worden vergoed.

Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het verlenen van omgevingsvergunningen en de noodzaak om te voldoen aan de eisen van het bestemmingsplan. De rechtbank wijst erop dat de analoge plankaart leidend is en dat de digitale versie niet voldoende duidelijkheid biedt over de bestemmingsvlakken. De uitspraak heeft gevolgen voor de verdere procedure en de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5425 WABOA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2023 in de zaak tussen

1. [naam eiser 1]uit [plaatsnaam 1] ,
2. [naam eiser 2] en [naam eiser 3] ,uit [plaatsnaam 2] ,
hierna gezamenlijk eisers,
(gemachtigde: mr. J.E. Dijk),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, het college

(gemachtigde: mr. F.L.Tijhof).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam vergunninghouder] uit [plaatsnaam 3] (vergunninghouder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van twee recreatiewoningen op de locatie [adres] 4a en 4B te [plaatsnaam 2] .
1.1.
Het college heeft met het besluit van 15 maart 2022 de omgevingsvergunning verleend. Met het bestreden besluit van 10 oktober 2022 heeft het college de bezwaren van eisers ongegrond verklaard en de omgevingsvergunning ongewijzigd gehandhaafd.
1.2.
Het college heeft een verweerschrift aangeleverd. Vergunninghouder heeft schriftelijk gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam vertegenwoordiger 1] namens de [naam eiser 1] , [naam eiser 2] en de gemachtigde van eisers. Namens het college hebben deelgenomen: [naam vertegenwoordiger 2] , [naam vertegenwoordiger 3] en de gemachtigde van het college. Ook is vergunninghouder verschenen samen met zijn vader [naam vader] .

Totstandkoming van het besluit

2. Vergunninghouder is eigenaar van de kadastrale percelen 4410 ( [adres] 4a), 4409 ( [adres] 4b), 4445 (een lange strook grond achter de percelen 4a en 4b) en 4436 (kort gezegd: de onverharde weg met daarop het recht van overpad voor eisers 2).
Op zowel het perceel [adres] 4a en als op het perceel [adres] 4b heeft in het verleden een recreatiewoning gestaan. [1] Vergunninghouder heeft de wens om op ieder perceel weer een recreatiewoning te bouwen met als doel deze woningen te gaan verhuren. Sinds 2021 heeft het college hiervoor meerdere vergunningen verleend. [2]
2.1
Op 8 februari 2022 heeft vergunninghouder een nieuwe aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van twee recreatiewoningen op het perceel [adres] 4a en 4b te [plaatsnaam 2] . Ten tijde van deze aanvraag gold ter plekke het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2] . [3] Volgens dat bestemmingsplan rust op de percelen deels de bestemming Bosgebied en deels de bestemming Recreatiewoningen. Het bouwen van recreatiewoningen op het gedeelte van het perceel waarop de bestemming Bosgebied rust, is niet toegestaan.
2.2
Bij besluit van 15 maart 2022 (primair besluit) heeft het college de omgevingsvergunning voor het bouwen van twee recreatiewoningen aan de [adres] 4A en 4B te [plaatsnaam 2] verleend.
2.5
Eisers hebben bezwaar gemaakt en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Op 26 april 2022 heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. [4]
2.7
Bij het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van eisers ongegrond verklaard en de omgevingsvergunning in stand gelaten.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het college de omgevingsvergunning voor het bouwen van twee recreatiewoningen aan de [adres] 4a en 4b te [plaatsnaam 2] terecht heeft verleend. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3.1
Eisers hebben – samengevat – in beroep aangevoerd dat het college heeft nagelaten om voldoende vast te stellen dat de recreatiewoningen binnen de contouren van het bestemmingsvlak Recreatiewoningen gebouwd zullen worden. Bovendien is er geen sprake van bestaande recreatiewoningen, terwijl die eis in het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2] wel wordt gesteld. Tot slot voeren eisers aan dat er onvoldoende ruimte voor parkeren is en is voorzien in onvoldoende parkeerplaatsen per huisje.
4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Past het bouwplan binnen het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2] ?
5. Vergunninghouder heeft een omgevingsvergunning aangevraagd die enkel ziet op de activiteit bouwen. Het college heeft de aanvraag getoetst en is tot de conclusie gekomen dat het bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2] . [5] Het college heeft aangegeven bij die toetsing gebruik te hebben gemaakt van een digitale plankaart.
5.1
Eisers hebben aangevoerd dat de papieren analoge plankaart – die ook op [naam website] is gezet – bepalend moet zijn voor de vraag waar de bestemmings- en bouwvlakken liggen. De digitale kaart is niet in hun bezit.
Uit de bouwtekeningen en de plankaart kan niet, althans onvoldoende worden bepaald dat er gebouwd wordt binnen de grenzen van het bestemmingsvlak horend bij de bestemming Recreatiewoningen. Dit bestemmingsvlak wordt omringend door de bestemming Bosgebied. Binnen de bestemming Bosgebied mag niet gebouwd worden. Nu niet duidelijk is of de geplande recreatiewoningen binnen het bestemmingsvlak (en bouwvlak) horend bij de bestemming Recreatiewoning zijn voorzien, had het college de omgevingsvergunning voor de bouw van twee recreatiewoningen niet mogen verlenen.
5.2
Het college stelt zich op het standpunt dat ten tijde van het tekenen van de bestemmingsplankaart het technisch onmogelijk was om het originele digitale plan te uploaden naar de website [naam website] waarop bestemmingsplannen worden gepubliceerd. Daarom is een kopie van de originele digitale plankaart als pdf bestand op [naam website] geüpload. Als gevolg van de omzetting van de originele digitale plankaart naar een pdf bestand en de daardoor veranderde schaalgrootte zijn de fijne lijnen van de bestemmingsvlakken uit het originele digitale bestand veranderd in dikke en meer onduidelijke lijnen. Bij de toetsing van de aanvraag voor het bouwplan is daarom aan de originele digitale plankaart getoetst. Op die kaart kan immers worden ingezoomd om precies te kunnen vaststellen of het bouwplan binnen de bestemmingsvlakken past.
5.3
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld of het bouwplan binnen het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2] past. Het college heeft – nu niet uitgesloten kan worden dat de recreatiewoningen mogelijk deels binnen de bestemming Bosgebied worden opgericht – niet in redelijkheid de gevraagde omgevingsvergunning kunnen verlenen.
Het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2] is op 21 oktober 2004 door de gemeenteraad van [plaatsnaam 3] vastgesteld. [6] In 2004 werden bestemmingsplannen met de bijbehorende plankaarten analoog opgemaakt en vervolgens vastgesteld. [7]
Uitgangspunt bij de beoordeling of een bouwplan past binnen het bestemmingsplan is dat gebruik wordt gemaakt van de plankaart die door de gemeenteraad is vastgesteld. Die kaart is ook bekendgemaakt en door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant goedgekeurd. Die plankaart is leidend. Tussen partijen is niet in geschil dat de plankaart behorend bij het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2] analoog is vastgesteld.
In het voorliggende geval is de leidende bestemmingsplankaart [8] onvoldoende gedetailleerd en duidelijk om daaruit te kunnen afleiden wat de precieze omvang is van de bestemmingsplanvlakken met de bestemming recreatie. Dat maakt dat niet uitgesloten kan worden – als gebruik wordt gemaakt van deze plankaart – dat de recreatiewoningen mogelijk (deels) in de bestemming Bosgebied gebouwd zullen worden.
Het bestreden besluit is naar het oordeel van de rechtbank niet met de vereiste zorgvuldigheid [9] genomen. De rechtbank zal daarom het bestreden besluit vernietigen.
5.4
Nu deze beroepsgrond slaagt, hoeven de overige beroepsgronden niet meer besproken te worden.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en het college opdragen binnen zes weken na deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met in achtneming van deze uitspraak.
6.1
Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eisers te worden vergoed. De rechtbank zal het college veroordelen in de door eisers gemaakt proceskosten. Deze proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting, met een waarde per punt van € 837,-).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het college op binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt het college op de proceskosten van € 1.674,- aan eisers te vergoeden;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eisers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 11 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
In artikel 2.1, eerste lid, onder a is bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.
Op grond van artikel 2.10, eerste lid onder c wordt een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen geweigerd als sprake is van strijd met het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2]
Artikel 1 bepaalt dat in het vervolg van deze voorschriften wordt verstaan onder:
b2
bouwvlak: een op de kaart door bouwgrenzen omsloten vlak waarmee gronden zijn aangeduid waarop, met inachtneming van de voorschriften, bouwwerken zijn toegestaan.
Artikel 10 ziet op de bestemming Bosgebied. In artikel 10, onder II is opgenomen op de als zodanig bestemde gronden niet mag worden gebouwd met uitzondering van terreinafscheidingen, tot een hoogte van maximaal 1,50 meter en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het bosbeheer alsmede in de vorm van voorzieningen ten behoeve van het extensief recreatief gebruik.
Artikel 16 ziet op Recreatiewoningen. Artikel 16, onder I, bepaalt dat de op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatief woongebruik van bestaande recreatiewoningen met bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

Voetnoten

1.Deze twee recreatiewoningen zijn gesloopt voordat vergunninghouder eigenaar van de percelen werd.
2.Op 5 augustus 2021 en 3 december 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van twee recreatiewoningen. De vergunning van 5 augustus 2021 is door het college ingetrokken. De omgevingsvergunning van 3 december 2021 is door de voorzieningenrechter geschorst tot twee weken na de beslissing op bezwaar (ECLI:NL:RBZWB:2022:201).
3.Op 12 december 2022 is het bestemmingsplan Buitengebied Noordoost vastgesteld. Dit plan is voor de percelen van eiser in werking getreden maar nog niet onherroepelijk. Op het perceel rust deels de enkelbestemming Recreatie met functieaanduiding recreatiewoning, deels de enkelbestemming Natuur en de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie en Waarde-cultuurhistorie.
5.Dit is het bestemmingsplan dat gold ten tijde van de aanvraag. Tussen partijen is niet in geschil dat de aanvraag aan het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2] moet worden getoetst.
6.Op 31 mei 2006 is het bestemmingsplan [plaatsnaam 2] onherroepelijk geworden.
7.De verplichting tot het vaststellen van digitale bestemmingsplannen met bijbehorende verbeeldingen bestaat pas sinds 2008.
8.Deze bestemmingsplankaart is ook terug te vinden op [naam website] .
9.Artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).