ECLI:NL:RBZWB:2023:4941

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
22/1277
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van aanmanings- en betekeningskosten door de rechtbank in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 14 juli 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft aanmanings- en betekeningskosten die aan de belanghebbende in rekening zijn gebracht met betrekking tot verschillende belastingaanslagen. De ontvanger had de bezwaren van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, maar de rechtbank oordeelt dat dit onterecht was. Tijdens de zitting op 30 juni 2023 is vastgesteld dat de ontvanger geen bewijs van verzending van de aanmaningen heeft overgelegd, wat betekent dat de aanmaningskosten niet rechtsgeldig in rekening zijn gebracht. De rechtbank heeft daarom besloten de aanmanings- en betekeningskosten te verminderen tot nihil en de uitspraken op bezwaar te vernietigen. Tevens is bepaald dat de ontvanger het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Eindhoven
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1277

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de ontvanger van de belastingdienst, de ontvanger.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de ontvanger van 22 januari 2022. Het beroep van belanghebbende ziet op de in de uitspraak op bezwaar genoemde beslissing met betrekking tot de aanmanings- en betekeningskosten (punt 3 van de uitspraak op bezwaar).
1.1.
De ontvanger heeft aan belanghebbende met betrekking tot diverse aanslagen aanmanings- en betekeningskosten in rekening gebracht. In deze procedure gaat het om aanmanings- en betekeningskosten met betrekking tot de volgende aanslagen:
-[aanslagnummer]H.4002
-[aanslagnummer]H.5601
-[aanslagnummer]H.5701
-[aanslagnummer]H.6002
-[aanslagnummer]H.7001
-[aanslagnummer]W.56014
-[aanslagnummer]W.57014
-[aanslagnummer]W.60014
1.2.
De ontvanger heeft de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 30 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de ontvanger: [ontvanger], [ontvanger] en [ontvanger].

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de ontvanger de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1.
De rechtbank is van oordeel dat de ontvanger de bezwaren onterecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beroepen zullen daarom gegrond worden verklaard. Ook zal de rechtbank de aanmanings- en betekeningskosten verminderen tot nihil, omdat zij van oordeel is dat deze onterecht in rekening zijn gebracht. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Motivering

Welke aanmanings- en betekeningskosten zijn nog in geschil?
3. Door de ontvanger is ter zitting toegezegd dat de betekeningskosten ter zake van de aanslagen waarop deze zaak betrekking heeft, zullen worden verminderd tot nihil, voor zover dat nog niet is gebeurd. Ook is door de ontvanger toegezegd dat de aanmaningskosten met betrekking tot de aanslag met aanslagnummer [aanslagnummer]H.70.01 worden verminderd tot nihil. De rechtbank zal dienovereenkomstig oordelen.
3.1.
Het gaat in deze procedure daarom nog om de kosten die in rekening zijn gebracht ter zake van de aanmaningen met betrekking tot de volgende aanslagnummers (gezamenlijk: de aanmaningen):
  • [aanslagnummer]H.40.02 (€ 15);
  • [aanslagnummer]H.56.01 (€ 16);
  • [aanslagnummer]H.57.01 (€ 16);
  • [aanslagnummer]H.60.02 (€ 16);
  • [aanslagnummer]W.56.014 (€ 16);
  • [aanslagnummer]W.57.014 (€ 7);
  • [aanslagnummer]W.60.014 (€ 16).
De ontvankelijkheid van de bezwaren tegen de aanmaningen
4. Belanghebbende stelt de aanmaningen niet te hebben ontvangen. De Hoge Raad heeft beslist dat indien een belanghebbende stelt dat dat een aanmaning tot betaling van een belastingaanslag hem niet heeft bereikt, in die stelling een betwisting van de verzending van die aanmaning ligt begrepen. In dat geval moet de ontvanger de verzending aannemelijk maken. [1] De ontvanger heeft geen verzendrapportage overgelegd en heeft ter zitting gemeld niet te kunnen bewijzen met welk postbedrijf de aanmaningen zijn verzonden. De ontvanger heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat de aanmaningen op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt. De beroepstermijn van zes weken vangt dan pas aan op de dag waarop belanghebbende een afschrift van de aanmaningen onder ogen heeft gekregen.
4.1.
In beroep heeft de ontvanger de aanmaningen overgelegd als op de zaak betrekking hebbende stukken. De rechtbank heeft deze stukken op 31 mei 2022 doorgezonden aan belanghebbende, en gaat er vanuit dat belanghebbende met deze doorzending voor het eerst (kopieën) van de aanmaningen heeft ontvangen. De bezwaren (ontvangen op 25 augustus 2021) zijn dus niet te laat ingediend. Wel zijn de bezwaren prematuur, maar dient op grond van artikel 6:10 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring achterwege te blijven nu de aanmaningen ten tijde van de indiening van het bezwaar wel reeds tot stand waren gekomen. Gelet op het vorenstaande zijn de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
4.2.
Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [2] dient de rechtbank de zaak bij een onterechte niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar in beginsel terug te wijzen naar het bestuursorgaan. Van die regel kan worden afgeweken indien daartoe goede grond bestaat. De rechtbank overweegt dat de ontvanger geen bewijs van verzending van de aanslagen en de aanmaningen heeft overgelegd, terwijl belanghebbende de ontvangst daarvan betwist. De rechtbank is daarom van oordeel dat de aanmaningskosten onterecht in rekening zijn gebracht. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien door de aanmaningskosten te verminderen tot nihil en de zaak niet terugwijzen omdat belanghebbende daardoor niet wordt benadeeld.

Conclusie en gevolgen

5. Omdat het beroep gegrond is, moet de ontvanger het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. Om vergoeding van proceskosten is door belanghebbende niet verzocht.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de aanmaningskosten en de betekeningskosten met betrekking tot de onder 1.1 genoemde aanslagen naar nihil;
- bepaalt dat de ontvanger het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. van Schaik, rechter, in aanwezigheid van mr. F.A.J.M. Wouters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.HR 26 mei 2023ECLI:NL:HR:2023:785, r.o. 4.3.2.
2.Vgl. HR 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX7330.