In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juli 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een exploitatievergunning voor een terras beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.M. Breukers, had een aanvraag ingediend voor een terras op een locatie in Sluis, maar deze aanvraag werd afgewezen door de burgemeester op 16 december 2021. De burgemeester handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 14 juni 2022. De rechtbank behandelt het beroep en onderzoekt of er sprake is van misbruik van recht, aangezien eiseres na een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 september 2021, een nieuwe aanvraag indiende voor een terras dat al aan een derde partij was vergund. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van kwade trouw en dat het beroep ontvankelijk is.
Vervolgens beoordeelt de rechtbank de inhoudelijke gronden van het beroep. Eiseres stelt dat de vergunning van de burgemeester voor de derde partij voor bepaalde tijd was verleend en dat deze was vervallen op het moment van de uitspraak van de Afdeling. De rechtbank oordeelt echter dat de burgemeester de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen, omdat er al een exploitatievergunning was verleend aan de derde partij. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en ook geen proceskosten vergoed krijgt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.