ECLI:NL:RBZWB:2023:4866

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 21_4155 22_2148 22_4189 T/M 22_4209
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beroepen tegen besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen over zorg- en huurtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 6 juli 2023, worden de beroepen van eiser tegen 23 besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen over zorg- en huurtoeslag beoordeeld. Eiser, die in juli 2001 in een huurwoning ging wonen, heeft in eerdere procedures vrijstelling van griffierecht gekregen, omdat niet gebleken was dat hij inkomen had. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen de automatische beoordeling van de huurtoeslag en zorgtoeslag stopgezet heeft, omdat eiser niet of onvoldoende bewijs heeft geleverd van zijn recht op deze toeslagen. Eiser heeft in de periode van 2010 tot en met 2021 geen contact gehad met de Belastingdienst/Toeslagen, en zijn laatste poststuk dateert van 2014. De rechtbank verklaart een aantal beroepen niet-ontvankelijk en de rest ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op extra zorg- en huurtoeslag over de jaren 2010 tot en met 2021. De rechtbank concludeert dat alle aanvragen en bezwaarschriften van eiser zijn afgehandeld en dat er geen verdere procedures meer lopen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 21/4155, 22/2148 en 22/4189 t/m 22/4209

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] uit [plaatsnaam] , eiser,

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen 23 besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen over zijn zorg- en huurtoeslag.
De rechtbank heeft de beroepen op 13 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser is niet verschenen. Voor de Belastingdienst/Toeslagen zijn verschenen [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] .
Griffierecht
2. In eerdere procedures heeft eiser vrijstelling heeft gekregen voor het betalen van griffierecht. Daarbij is overwogen dat niet gebleken is dat eiser enig inkomen heeft. De rechtbank ziet geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen.
Algemene inleiding
3. Huurtoeslag is een bijdrage of tegemoetkoming in de huurkosten. Zorgtoeslag is een bijdrage of tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering. Beide toeslagen zijn subsidies en hoeven maar 1 keer aangevraagd te worden. Daarna worden de toeslagen ieder jaar vanzelf toegekend, mits en zolang de aanvrager aan de voorwaarden voor toeslag voldoet. [1] Aan het begin van elk kalenderjaar kent de Belastingdienst/Toeslagen een voorschot toe tot het bedrag waarop de toeslag vermoedelijk zal worden vastgesteld. [2] Na afloop van het kalenderjaar wordt de toeslag definitief vastgesteld. Een belanghebbende verstrekt de Belastingdienst/Toeslagen desgevraagd alle gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanspraak op of de bepaling van de hoogte van het voorschot en/of de toeslag. [3]
Welke feiten zijn aan de beroepen voorafgegaan?
4. Eiser is in juli 2001 gaan wonen in een huurwoning op het adres [adres] 128 te [plaatsnaam] . Met ingang van 25 september 2012 is eiser uitgeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) van dit adres omdat de woning onbewoonbaar was. Sinds 4 mei 2021 is eiser weer ingeschreven in de BRP op het adres [adres] 128 te [plaatsnaam] .
5. Het CAK [4] houdt bij wie in Nederland de verplichte (basis)zorgverzekering heeft afgesloten. Volgens de registraties bij het CAK is eiser:
  • niet verzekerd geweest in de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 april 2012;
  • wel verzekerd geweest in de periode van 1 mei 2012 tot en met 28 juli 2014;
  • niet verzekerd geweest in de periode van 29 juli 2014 tot en met 9 augustus 2022;
  • wel verzekerd geweest vanaf 10 augustus 2022;
bij een Nederlandse zorgverzekeraar.
6. Eiser heeft in 2010 zorg- en huurtoeslag aangevraagd. Aan hem zijn toen voorschotten verstrekt. De Belastingdienst/Toeslagen heeft eiser vervolgens verzocht en aangemaand om bewijsstukken over te leggen waaruit kan blijken dat hij recht heeft op zorg- en huurtoeslag. Eiser heeft hieraan niet of onvoldoende voldaan. Dit heeft geleid tot een aantal procedures en briefwisselingen tussen eiser en de Belastingdienst/Toeslagen.
7. Uiteindelijk heeft de Belastingdienst/Toeslagen de automatische beoordeling van de huurtoeslag met ingang van 2014 en van de zorgtoeslag met ingang van 2016 stopgezet.
8. De Belastingdienst/Toeslagen heeft zes jaar lang geen post ontvangen van eiser. De brief van 24 december 2014, ontvangen op 6 januari 2015, met als onderwerp: ‘aanvragen huurtoeslag en zorgtoeslag vanaf 2010-2014’ was het laatste poststuk.
Waar gaan de beroepen bij de rechtbank over?
9. Het eerstvolgende poststuk is de brief van eiser die is gedateerd op 28 december 2020, maar ontvangen is door de Belastingdienst/Toeslagen op 6 januari 2021. Deze brief heeft als onderwerp ‘bezwaarschrift huurtoeslagen en zorgtoeslagen vanaf 2010-2020’.
10. Op 29 september 2021 stuurde de Belastingdienst/Toeslagen deze brief door naar de rechtbank om als beroepschrift, gericht tegen het besluit op bezwaar van 3 april 2013 over de zorgtoeslag en de huurtoeslag voor 2010 en 2011, in behandeling te nemen.
De rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder zaaknummer 21/4155.
11. De Belastingdienst/Toeslagen heeft de brief van 6 januari 2021 ook in behandeling genomen als bezwaarschrift. Op 10 maart 2022 neemt de Belastingdienst/Toeslag een serie van 22 besluiten op bezwaar.
12. Op 14 april 2022, door de rechtbank ontvangen op 15 april 2022, heeft eiser een brief gestuurd met als onderwerp ‘een beroepschrift tot aanvraag voor zorg- en huurtoeslagen sinds oktober 2010 tot en met het jaar 2022’. Deze brief is door de rechtbank opgevat als een beroepschrift, gericht tegen de 22 besluiten op bezwaar van 10 maart 2022.
De beroepen zijn geregistreerd onder de zaaknummers 22/2148 en 22/4189 tot en met 22/4209.

Wat is er nog meer gebeurd?

Nieuwe aanvragen
13. Op 6 augustus 2021 heeft eiser, door de Belastingdienst/Toeslagen ontvangen op 30 augustus 2021, een brief gestuurd waarin hij ‘de aanvraag huur- en zorgtoeslag vanaf oktober 2010 tot en met 2021 bevestigd’.
14. Deze brief is door de Belastingdienst/Toeslagen opgevat als een aanvraag voor huurtoeslag vanaf het jaar 2014 en als een aanvraag voor zorgtoeslag vanaf het jaar 2016.
Op 29 september 2021, 10 maart 2022, 15 maart 2022, 22 april 2022 en 13 mei 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen op deze aanvragen beslist. [5]
15. Eiser heeft op 18 maart 2022 uitsluitend bezwaar gemaakt tegen de weigering om zorg- en huurtoeslag over de jaren 2020 en 2021 toe te kennen.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft dit bezwaar op 3 mei 2022 deels niet-ontvankelijk (huurtoeslag 2021) en deels ongegrond (huurtoeslag 2020 en zorgtoeslag 2020 en 2021) verklaard. Eiser heeft hiertegen geen beroep ingesteld.
Verzoeken om herziening
16. Op 11 maart 2022, 24 maart 2022, 4 mei 2022, 26 mei 2022 en 7 juni 2022 heeft eiser verzocht om herziening van de besluiten over de zorg- en huurtoeslag over 2010 t/m 2021. De Belastingdienst/Toeslagen heeft deze verzoeken tot herziening op 3 mei 2022 en 22 juni 2022 afgewezen. Eiser heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze twee besluiten.
De laatste brief van eiser aan Belastingdienst/Toeslagen
17. Op 25 februari 2023, ontvangen 2 maart 2023, heeft eiser een brief gestuurd naar Belastingdienst/Toeslagen met als onderwerp ‘bezwaarschrift (mijn aanvraag voor huur en zorgtoeslag sinds oktober 2010 t/m het jaar 2021)’.
18. De Belastingdienst/Toeslagen heeft eiser op 26 mei 2023 bericht dat al is beslist op al zijn aanvragen, bezwaarschriften en verzoeken tot herziening met betrekking tot de jaren 2010 tot en met 2021. Ter zitting is door de Belastingdienst/Toeslagen bevestigd dat deze brief van eiser daarmee is afgedaan en dat er geen besluit meer zal volgen.

Beoordeling door de rechtbank

19. De rechtbank verklaart een aantal beroepen niet-ontvankelijk en de rest van de beroepen ongegrond. Voor eiser verandert er feitelijk niets. Hij krijgt niet meer zorg- en huurtoeslag over de jaren 2010 tot en met 2021 dan hij tot nu toe heeft ontvangen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Zorgtoeslag en huurtoeslag 2010 en 2011 (21/4155)
20. Bij besluiten van 7 mei 2012 en 28 september 2012 heeft de
Belastingdienst/Toeslagen geweigerd aan eiser zorg- en huurtoeslag 2010 en 2011 toe te
kennen. Bij bestreden besluit van 3 april 2013 zijn de bezwaren van eiser tegen deze besluiten ongegrond verklaard.
21. Het beroepschrift van 6 januari 2021 is ruim 7 jaar te laat ingediend. Eiser stelt het besluit van 3 april 2013 nooit te hebben ontvangen.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft als bewijs van verzending een uitdraai uit haar digitaal archief overgelegd waaruit blijkt dat het besluit op 3 april 2013 is opgemaakt en gedigitaliseerd in een pdf-bestand. Zij stelt dat dit betekent dat het besluit ook daadwerkelijk op 3 april 2013 (automatisch) is verzonden. Omdat dit besluit niet retour is gekomen [6] , gaat de Belastingdienst/Toeslagen er vanuit dat dit besluit van 3 april 2013 ook door eiser is ontvangen op het adres [adres] 128 te [plaatsnaam] .
22. De rechtbank vindt dat de Belastingdienst/Toeslagen voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit van 3 april 2013 ook is verzonden op 3 april 2013. Dit betekent eiser veel te laat is met het indienen van een beroepschrift tegen dit besluit.
Eiser heeft geen verklaring gegeven waarom hij pas in januari 2021 heeft gereageerd op de ongegrondverklaring van zijn bezwaren. Zijn stelling dat hij vanaf oktober 2010 geen post meer heeft ontvangen van de Belastingdienst/Toeslagen is in ieder geval aantoonbaar niet juist: bij brief van 25 november 2012, door de Belastingdienst/Toeslagen ontvangen op
6 februari 2013, reageerde eiser immers nog op de besluiten van april, mei en juli 2012.
23. Dit betekent dat het beroep tegen de zorg- en huurtoeslag 2010 en 2011 te laat is ingediend en dus niet-ontvankelijk is. De rechtbank zal dit beroep daarom niet inhoudelijk beoordelen.

Zorgtoeslag

Wanneer heeft iemand recht op zorgtoeslag?
24. Iedereen die in Nederland woont of werkt en ouder is dan 18 jaar moet een zorgverzekering in de zin van de Zorgverzekeringswet afsluiten. [7] Het gaat hierbij om een basisverzekering [8] bij een Nederlandse zorgverzekeraar. De zorgtoeslag is een tegemoetkoming in de premie voor de zorgverzekering. Met zorgverzekering wordt dus bedoeld: de verplichte basisverzekering. [9]
Een persoon heeft slechts recht op zorgtoeslag, indien ten behoeve van hem in de betreffende periode bij een Nederlandse verzekeraar een verplichte basisverzekering is afgesloten, waarvoor premie is betaald. [10]
Zorgtoeslag 2012 (22/4206)
25. Bij besluit van 14 november 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan eiser een zorgtoeslag toegekend voor de maanden januari tot en met september 2012 (= 9 maanden), een bedrag van in totaal € 628. De zorgtoeslag is geweigerd voor de maanden oktober tot en met december 2012.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft de eerder genoemde brief van eiser van 6 januari 2021 beschouwt als bezwaarschrift tegen dit besluit. Bij besluit van 10 maart 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar ongegrond verklaard.
26. Ter zitting heeft de gemachtigde van de Belastingdienst/Toeslagen verklaard dat uit de door het CAK geregistreerde gegevens blijkt dat eiser geen Nederlandse zorgverzekering had in de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 april 2012, maar wel vanaf 1 mei 2012 tot en met 28 juli 2014.
De Belastingdienst/Toeslagen gaat uit van de CAK-gegevens. Eiser had dus recht op zorgtoeslag over de maanden mei tot en met december 2022 (= 8 maanden), een bedrag van in totaal € 552. Eiser heeft niet aangetoond met een verzekeringspolis en betalingsbewijzen dat hij in het hele jaar 2012 een zorgverzekering had afgesloten bij een Nederlandse zorgverzekeraar. Omdat eiser dus recht heeft op een maand minder zorgtoeslag voor het jaar 2012 dan hij feitelijk heeft gekregen, stelt de gemachtigde voor het beroep ongegrond te verklaren.
27. De rechtbank is van oordeel dat de Belastingdienst/Toeslagen mag uitgaan van de gegevens van het CAK. Het is aan eiser om bewijs te leveren dat deze gegevens onjuist zijn. Eiser heeft geen verzekeringspolis van het jaar 2012 en bankafschriften van premiebetalingen overgelegd. Hij is er dus niet in geslaagd om te bewijzen dat hij in 2012 gedurende het hele kalenderjaar een Nederlandse zorgverzekering had afgesloten.
De rechtbank stelt met de Belastingdienst/Toeslagen vast dat het bestreden besluit onjuistheden bevat, maar dat de Belastingdienst/Toeslagen uiteindelijk aan eiser meer zorgtoeslag voor 2012 heeft toegekend dan waar hij recht op heeft. De rechtbank ziet daarin aanleiding om het bestreden besluit in stand te laten. Eiser wordt hierdoor niet benadeeld. [11] Het beroep is dus ongegrond.
Zorgtoeslag 2013 (22/2148)
28. Bij besluit van 7 november 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan eiser zorgtoeslag toegekend voor de maanden maart tot en met december 2013, in totaal € 833.
Voor de maanden januari en februari 2013 is de zorgtoeslag geweigerd.
Bij bestreden besluit van 22 maart 2022 is het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, want het is te laat ingediend.
29. Op 11 januari 2023 heeft de Belastingdienst/Toeslagen echter besloten het besluit van 7 november 2014 te herzien en aan eiser alsnog over het hele kalenderjaar 2013 zorgtoeslag toe te kennen, een bedrag van in totaal € 1.060, te vermeerderen met de wettelijke rente van € 61. [12]
30. Eiser heeft hierdoor geen belang meer bij deze procedure bij de rechtbank. Hij heeft nu immers over het hele kalenderjaar 2013 zorgtoeslag gekregen. Eiser heeft daarmee het maximale bedrag aan zorgtoeslag over 2013 wat hij kan krijgen, ook daadwerkelijk ontvangen. Dit beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Voorschot zorgtoeslag 2014 (22/4207)
31. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 22 maart 2022 over het voorschot zorgtoeslag 2014. Omdat de Belastingdienst /Toeslagen ook definitieve besluiten heeft genomen over de zorgtoeslag 2014 en het hier gaat om een kalenderjaar dat al geruime tijd voorbij is, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank geen belang bij deze procedure. Dit beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Definitieve zorgtoeslag 2014 (22/4204)
32. De Belastingdienst/Toeslagen heeft het bezwaar van eiser tegen de definitieve vaststelling van zijn zorgtoeslag 2014 in eerste instantie op 10 maart 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Op 11 januari 2023 heeft de Belastingdienst/Toeslagen alsnog zorgtoeslag toegekend aan eiser over de maanden januari t/m juli 2014 tot een bedrag van € 505, te vermeerderen met de wettelijke rente van € 153. Over de maanden augustus tot en met december 2014 is de zorgtoeslag geweigerd, omdat eiser volgens de informatie van het CAK in deze maanden geen Nederlandse zorgverzekering meer had.
33. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit van 11 januari 2023 juist is. [13]
Eiser heeft weliswaar een polis van CZ voor het jaar 2014 overgelegd, maar hij heeft niet aangetoond dat hij over de maanden augustus tot en met december 2014 ook de premie heeft betaald. De Belastingdienst/Toeslagen heeft dus terecht de informatie van het CAK gevolgd en alleen over de maanden januari tot en met juli 2014 zorgtoeslag toegekend. Het beroep is ongegrond.
Voorschot zorgtoeslag 2015 (22/4208)
34. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 22 maart 2022 over het
voorschot zorgtoeslag 2015. Omdat de Belastingdienst /Toeslagen ook definitieve besluiten heeft genomen over de zorgtoeslag 2015 en het hier gaat om een kalenderjaar dat al geruime tijd voorbij is, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank geen belang bij deze procedure. Dit beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Definitieve zorgtoeslag 2015 (22/4205)
35. De Belastingdienst/Toeslagen heeft het bezwaar van eiser tegen de definitieve vaststelling van zijn zorgtoeslag 2015 in eerste instantie op 10 maart 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Op 11 januari 2023 heeft de Belastingdienst/Toeslagen alsnog een inhoudelijk besluit genomen en de zorgtoeslag over 2015 geweigerd, omdat eiser volgens de informatie van het CAK in deze maanden geen Nederlandse zorgverzekering had.
36. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit van 11 januari 2023 juist is. [14]
Eiser heeft weliswaar een polis van CZ voor het jaar 2015 overgelegd, maar hij heeft niet aangetoond dat hij in 2015 ook premie heeft betaald. De Belastingdienst/Toeslagen heeft dus terecht de informatie van het CAK gevolgd en de zorgtoeslag 2015 geweigerd. Het beroep is ongegrond.
Zorgtoeslag 2016 tot en met 2021 (22/4198 tot en met 22/4203)
37. De Belastingdienst/Toeslagen heeft op 10 maart 2022 in 6 besluiten aan eiser laten weten dat zijn bezwaarschrift van 6 januari 2021 niet-ontvankelijk is voor zover het gaat over de zorgtoeslag voor de jaren 2016 tot en met 2021, omdat er op 6 januari 2021 (nog) geen besluiten over deze kalenderjaren waren genomen, waartegen bezwaar kon worden gemaakt.
38. De rechtbank stelt vast dat deze constatering van de Belastingdienst/Toeslagen juist is. De beroepen zijn daarom ongegrond.
Hoe is het verder gegaan met de zorgtoeslag van 2016 tot en met 2021?
39. Intussen heeft de Belastingdienst/Toeslagen besloten bij primair besluit van
10 maart 2022 om over de jaren 2016 tot en met 2021 zorgtoeslag te weigeren. [15]
Tegen dit besluit staat inmiddels geen rechtsmiddel meer open. [16]

Huurtoeslag

Wanneer heeft iemand recht op huurtoeslag?
40. De huurtoeslag is een tegemoetkoming in de huurkosten. Om huurtoeslag te krijgen, moet (onder andere) aan de volgende voorwaarden worden voldaan. De huurder heeft zijn hoofdverblijf in de door hem gehuurde woning [17] en staat bij de BRP ingeschreven op het woonadres [18] . Zijn inkomen en vermogen zijn niet te hoog en de huur is niet te hoog. [19] De huurder betaalt de huur en kan dit aantonen met bankafschriften.
Huurtoeslag 2013 (22/4209)
41. De Belastingdienst/Toeslagen heeft bij besluit van 29 april 2014 de huurtoeslag voor het jaar 2013 geweigerd omdat de huur [20] voor de woning [adres] 128 te [plaatsnaam] te hoog was en eiser niet ingeschreven stond in de BRP op dit adres.
Het bezwaar van eiser van 6 januari 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen op 10 maart 2022 ongegrond verklaard. Eiser heeft geen of onvoldoende bewijs geleverd dat hij in 2013 ten onrechte in de BRP niet stond ingeschreven op het adres [adres] 128 te [plaatsnaam] . De Belastingdienst/Toeslagen heeft informatie ingewonnen bij de gemeente [plaatsnaam] . Volgens de gemeente was het huis in 2013 en de jaren daarna onbewoonbaar, was het waterverbruik extreem laag en heeft eiser nooit bewijs overgelegd dat hij regelmatig in [plaatsnaam] was [21] en dat hij huur betaalde.
42. Ook in beroep bij de rechtbank heeft eiser geen bewijsstukken overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld dat hij in 2013 wel degelijk op het adres [adres] 128 te [plaatsnaam] woonde en daarvoor huur betaalde. [22] Het beroep is dus ongegrond.
Huurtoeslag 2012 (22/4189) en 2014 tot en met 2021 (22/4190 tot en met 22/4197)
43. De Belastingdienst/Toeslagen heeft op 10 maart 2022 in 9 besluiten aan eiser laten weten dat zijn bezwaarschrift van 6 januari 2021 niet-ontvankelijk is voor zover het gaat over de huurtoeslag voor de jaren 2012 en 2014 tot en met 2021, omdat er op 6 januari 2021 (nog) geen besluiten over deze kalenderjaren waren genomen, waartegen bezwaar kon worden gemaakt.
44. De rechtbank stelt vast dat deze constatering van de Belastingdienst/Toeslagen juist is. De beroepen zijn daarom ongegrond.
Hoe is het verder gegaan met de huurtoeslag van 2012 en 2014 tot en met 2021?
45. De Belastingdienst/Toeslagen heeft:
  • bij besluit van 15 maart 2022 huurtoeslag toegekend voor januari tot en met september 2012 tot een bedrag van € 2.788, vermeerderd met de wettelijke rente van € 952;
  • bij besluit van 10 maart 2022 de huurtoeslag 2014 geweigerd, omdat eiser niet stond ingeschreven in de BRP op het adres [adres] 128 te [plaatsnaam] ;
  • bij besluit van 29 september 2021 de huurtoeslag 2015 tot en met 2019 geweigerd, omdat de aanvraag te laat is ingediend;
  • bij besluit van 10 maart 2022 de huurtoeslag 2020 geweigerd, omdat eiser niet stond ingeschreven in de BRP op het adres [adres] 128 te [plaatsnaam] ;
  • bij besluit van 13 mei 2022 huurtoeslag toegekend over de periode juni tot en met december 2021 tot een bedrag van € 2.635.
Tegen deze besluiten staan inmiddels geen rechtsmiddelen meer open. [24]

Conclusie

46. Tijdens de zitting heeft de rechtbank samen met de Belastingdienst/Toeslagen vastgesteld dat er op dit moment geen procedures meer lopen bij de Belastingdienst/Toeslagen over de zorg- en huurtoeslag voor de jaren 2010 tot en met 2021. Alle brieven, bezwaarschriften en verzoeken tot herziening van eiser zijn afgehandeld.
47. Dit betekent dat na deze uitspraak van de rechtbank definitief vaststaat welke aanspraak eiser kan maken op zorg- en huurtoeslag over de kalenderjaren 2010 tot en met 2021.
In een overzicht:
zorgtoeslag
huurtoeslag
2010
nee
nee
2011
nee
nee
2012
€ 628
€ 2.788 + € 952 rente
2013
€ 1.060 + € 61 rente
nee
2014
€ 505 + € 153 rente
nee
2015 *
nee
nee
2016 *
nee
nee
2017 *
nee
nee
2018 *
nee
nee
2019 *
nee
nee
2020 *
nee
nee
2021
nee
€ 2.635
* in de jaren 2015 t/m 2020 is
er geen contact geweest tussen
de Belastingdienst/Toeslagen
en eiser.
48. De rechtbank hoopt dat hiermee een einde kan komen aan de veelheid van procedures van eiser bij de Belastingdienst/Toeslagen en de rechtbank.

Beslissing

De rechtbank:
in de zaken 21/4155, 22/2148, 22/4207 en 22/4208
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
in de zaken 22/4189, 22/4190 tot en met 22/4206 en 22/4209
- verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 6 juli 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Artikel 15, vijfde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).
2.Artikel 16 van de Awir.
3.Artikel 18 van de Awir.
4.Oorspronkelijk een afkorting van het Centraal Administratie Kantoor. Deze taak was eerder ondergebracht bij het Zorginstituut Nederland en daarvoor bij het College voor Zorgverzekeringen (CvZ).
5.Zie voor de inhoud van deze besluiten de overwegingen 39 en 45 van deze uitspraak.
6.zoals dat met de brieven, verzonden tussen 29 april 2014 en 25 mei 2016, wel is gebeurd.
7.Artikel 2, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, gelezen in samenhang met artikelen 2.1.1, eerste lid, aanhef en onder a, en
8.Artikel 10 van de Zorgverzekeringswet.
9.Artikel 2, eerste lid, en artikel 1, eerste lid, onder b, d en e, van de Wet op de Zorgtoeslag
10.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2031.
11.Met toepassing van artikel 6:22 van de Awb.
12.Omdat eiser volgens het CAK tijdens het hele jaar 2013 een Nederlandse zorgverzekering had.
13.Op grond van artikel 6:19 van de Awb wordt het besluit van 11 januari 2023 meegenomen in deze procedure.
14.Op grond van artikel 6:19 van de Awb wordt ook dit besluit van 11 januari 2023 meegenomen in deze procedure.
15.Omdat eiser volgens het CAK in deze periode geen Nederlandse zorgverzekering had. Overigens was eiser voor de jaren 2016 tot en met 2019 ook te laat met het indienen van zijn aanvraag, gelet op artikel 15, eerste lid, van de Awir.
16.Zie overweging 13 e.v. van deze uitspraak.
17.Artikel 1, aanhef en onder c, van de Wet op de huurtoeslag.
18.Artikel 9, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag.
19.Artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de huurtoeslag, het gaat om de kale huur plus een maximaal bedrag aan servicekosten, zie artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag.
20.€ 996,- per maand, terwijl de maximale rekenhuur in 2013 € 374,44 was.
21.bijvoorbeeld met PIN-betalingen of geldopnames
22.De rechtbank heeft bovendien in een eerdere uitspraak al vastgelegd dat er in 2019 een huisbezoek heeft plaatsgevonden. Toen bleek in de woning geen keuken en douche aanwezig te zijn, zie de uitspraak van deze rechtbank van 28 september 2021 in de zaak BRE 20/6014 PW. ECLI-nummer van deze zaak is: ECLI:NL:RBZWB:2021:4859.
23.Namelijk pas op 30 augustus 2021, zie overweging 13 van deze uitspraak. Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Awir kunnen aanvragen voor huurtoeslag worden ingediend tot 1 september van het jaar volgend op het berekeningsjaar.
24.Zie de overwegingen 13 e.v. van deze uitspraak.