5.2.Op de zitting van 21 maart 2023 heeft een uitvoerige behandeling van de zaak plaatsgevonden. De behandeling heeft de geplande duur van een uur ruim overschreden. Tijdens de behandeling heeft de rechtbank zowel het UWV als eiseres de vragen gesteld die zij nog had naar aanleiding van de bestudering van het dossier. Deze werkwijze is aan het begin van de zitting besproken. Op de zitting is hoor en wederhoor toegepast: partijen mochten steeds op elkaar reageren. Tegen het einde van de zitting heeft de rechtbank de mogelijkheid van een schikking besproken. Partijen hebben gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het onderzoek ter zitting te schorsen zodat zij een schikking konden beproeven. Dat partijen uiteindelijk geen schikking hebben bereikt en wat daar de reden van is, ligt hier niet ter toetsing voor. Partijen kunnen niet worden verplicht om een schikking te treffen. Naar het oordeel van de rechtbank is met deze gang van zaken geen sprake van een oneerlijke procesgang.
6. Het beroep richt zich niet tegen het besluit tot toekenning van een WIA-uitkering aan eiseres. Evenmin keert eiseres zich tegen de beslissing van het UWV om aan de werkgever geen loonsanctie op te leggen, zo heeft eiseres ter zitting bevestigd.
Het inhoudelijke geschil is beperkt tot de vraag of het UWV terecht heeft besloten dat de werkgever aan zijn re-integratieverplichtingen heeft voldaan. De periode in geding loopt daarmee vanaf de datum van ziekmelding (5 maart 2019) tot en met de dag van de WIA-aanvraag (10 december 2020). Het geding spitst zich meer specifiek toe op de eerste drie maanden na de ziekmelding, omdat er toen volgens eiseres mogelijkheden waren tot re-integratie, die volgens haar ten onrechte niet zijn benut.
Beoordeling re-integratieverplichtingen
7. Eiseres heeft aangevoerd dat de passage inzake voldoende re-integratieverplichtingen niet thuishoort in de bestreden beslissing. Volgens eiseres moet deze passage geschrapt worden uit het bestreden beslissing.
Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat er een oordeel dient te worden gegeven over de re-integratie inspanningen omdat anders niet aan een medisch-arbeidsdeskundige beoordeling van de WIA-aanspraken per einde wachttijd kan worden toegekomen.
8. De rechtbank is van oordeel dat uit artikel 65 WIA in samenhang gezien met artikel 25 WIA volgt dat het standpunt van het UWV juist is. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
Beoordelingskader re-integratieverplichtingen
9. Het UWV beoordeelt of voldoende re-integratie zijn verricht aan de hand van de vraag of werkgever en werknemer in redelijkheid hebben kunnen komen tot de re-integratie inspanningen die zijn verricht.Het UWV heeft die beoordeling nader ingevuld met de Beleidsregels beoordelingskader Poortwachter (Beleidsregels). Daarnaast hanteert het UWV de Werkwijzer Poortwachter.Van de werkgever en werknemer worden geen re-integratie-inspanningen meer verlangd wanneer de werknemer geen mogelijkheden meer heeft tot het verrichten van arbeid (‘geen benutbare mogelijkheden’). Dit is een medische beoordeling die behoort tot het domein van bedrijfsarts en de verzekeringsarts. De bedrijfsarts begeleidt bij ziekte, beoordeelt de mogelijkheden om te functioneren en adviseert over de re-integratie.Wanneer, zoals in dit geval, naast arbeidsongeschiktheid sprake is van een arbeidsconflict, heeft de bedrijfsarts ook een adviserende rol in het conflict.De verzekeringsarts van het UWV beoordeelt of de sociaal-medische begeleiding door de bedrijfsarts adequaat is geweest.