ECLI:NL:RBZWB:2023:4629
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- mr. Ponds
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in internationale arbeidsgeschil met arbitragebeding
In deze zaak verzoekt [verzoeker01] de kantonrechter om verschillende vergoedingen van Resource Consulting AG, zijn voormalige werkgever. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 31 maart 2023, gevolgd door een verweerschrift en een mondelinge behandeling op 6 juni 2023. De kern van het geschil betreft de geldigheid van een arbitragebeding in de arbeidsovereenkomst, waarin is bepaald dat geschillen voorgelegd moeten worden aan de Court of International Arbitration in Zwitserland. De kantonrechter oordeelt dat het arbitragebeding niet voldoet aan de eisen van het Verdrag van New York, omdat de overeenkomst niet is ondertekend en dus niet geldig is. Bovendien is het beroep op het arbitragebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, gezien de hoge kosten en praktische drempels voor [verzoeker01].
Vervolgens wordt de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld. De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker01] niet gewoonlijk vanuit Nederland heeft gewerkt, aangezien hij zijn transportopdrachten uitsluitend in het buitenland uitvoerde. De kantonrechter concludeert dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft op basis van het EVEX-II verdrag, omdat Resource Consulting in Zwitserland is gevestigd en [verzoeker01] niet vanuit Nederland heeft gewerkt. De kantonrechter verklaart zich onbevoegd en veroordeelt [verzoeker01] in de proceskosten van Resource Consulting, vastgesteld op € 793,00.