I. voor recht verklaart dat [eiser in reconventie] eigenaar is geworden middels verkrijgende verjaring door de ongestoorde bezitneming en handelen als eigenaar in 1997 van zijn rechtsvoorganger voort te zetten tot 16 augustus 2019 en daarna, althans voor recht verklaart dat [verweerster in reconventie] geen vorderingsrecht meer heeft met betrekking tot die grond met opdracht aan het Kadaster het vonnis in kracht van gewijsde te doen inschrijven, te weten:
a. alle grond vanaf de inrit aan de [adres] te [plaats] over een lengte van 70 meter in een breedte van 1,5 meter gemeten vanaf de uiterst oostelijke grens van de rijbaan op het terrein van het perceel van [eiser in reconventie] , voor zover die zich bevindt op het perceel van [verweerster in reconventie] inclusief de gehele inritpaal met daaraan verbonden leidingen;
b. de grond, uitgaande van de bestaande schutting die over een lengte van 200 meter met het niet door een schutting afgegrensde deel aan de voorzijde van die schutting tot op het punt van het eerste deel als hiervoor omschreven en 43 meter na die schutting voorzover in directe lijn van die schutting alle grond tot aan die schutting en tot het punt waar die schutting zou uitkomen als die schutting in rechte lijn noord-zuidwaarts zou doorlopen;
II.
Primair:
een kadastrale afpaling van de percelen [kadastrale aanduiding 2] en [kadastrale aanduiding 1] gelast, met opdracht aan [verweerster in reconventie] om daarbij aanwezig te zijn en met inachtneming van het ten aanzien van het onder I a en b in reconventie te wijzen vonnis;
Subsidiair:
een kadastrale afpaling van de percelen [kadastrale aanduiding 2] en [kadastrale aanduiding 1] gelast, met opdracht aan [verweerster in reconventie] om daarbij aanwezig te zijn;
III. [verweerster in reconventie] gelast om haar grond waarop het fietsenhok is geplaatst voor zover het de kadastrale grens zoals gevorderd onder II overschrijdt te verkopen, tegen een prijs van € 50,00 per vierkante meter, dan wel een ander bedrag, een bedrag van € 200,00 niet overschrijdend;
IV. Kosten rechtens.