ECLI:NL:HR:2009:BH1634
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verjaring en inbezitneming van een perceel grond in het goederenrecht
In deze zaak gaat het om de vraag of [eiser 1] door verjaring eigenaar is geworden van een perceel grond, kadastraal bekend als Gemeente Harlingen, Sectie [A] nummer [001]. [Eiser 1] heeft Hismar Beheer B.V. gedagvaard voor de rechtbank Leeuwarden en gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat hij eigenaar is geworden door verjaring. Hismar heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat [eiser 1] het perceel moest ontruimen en een dwangsom moest betalen voor elke dag dat hij in gebreke bleef. De rechtbank heeft in een tussenvonnis [eiser 2] toegelaten zich aan de zijde van [eiser 1] te voegen en heeft uiteindelijk in vonnis van 19 mei 2004, verbeterd op 12 juli 2004, geoordeeld dat [eiser 1] door verjaring eigenaar is geworden van het perceel en de vorderingen van Hismar afgewezen.
Hismar heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 29 november 2006 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de vorderingen van [eiser] c.s. heeft afgewezen. Tegen dit arrest hebben [eiser] c.s. cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 27 februari 2009 het beroep verworpen en [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. Dit arrest is gewezen door de raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.