ECLI:NL:HR:2009:BH1634

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/188HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring en inbezitneming van een perceel grond in het goederenrecht

In deze zaak gaat het om de vraag of [eiser 1] door verjaring eigenaar is geworden van een perceel grond, kadastraal bekend als Gemeente Harlingen, Sectie [A] nummer [001]. [Eiser 1] heeft Hismar Beheer B.V. gedagvaard voor de rechtbank Leeuwarden en gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat hij eigenaar is geworden door verjaring. Hismar heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat [eiser 1] het perceel moest ontruimen en een dwangsom moest betalen voor elke dag dat hij in gebreke bleef. De rechtbank heeft in een tussenvonnis [eiser 2] toegelaten zich aan de zijde van [eiser 1] te voegen en heeft uiteindelijk in vonnis van 19 mei 2004, verbeterd op 12 juli 2004, geoordeeld dat [eiser 1] door verjaring eigenaar is geworden van het perceel en de vorderingen van Hismar afgewezen.

Hismar heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 29 november 2006 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de vorderingen van [eiser] c.s. heeft afgewezen. Tegen dit arrest hebben [eiser] c.s. cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 27 februari 2009 het beroep verworpen en [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. Dit arrest is gewezen door de raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

27 februari 2009
Eerste Kamer
Nr. C07/188HR
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
RE-Z BEHEER B.V., voorheen genaamd Hismar Beheer B.V.,
gevestigd te Assen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser 1], [eiser 2] (tezamen [eiser] c.s.) en Hismar.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser 1] heeft bij exploot van 10 januari 2003 Hismar gedagvaard voor de rechtbank Leeuwarden en gevorderd, kort gezegd, dat de rechtbank voor recht verklaart dat [eiser 1] door verjaring eigenaar is geworden van het perceel, kadastraal bekend als Gemeente Harlingen, Sectie [A] nummer [001].
Hismar heeft de vordering bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, [eiser 1] te veroordelen tot ontruiming van het litigieuze perceel en tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,-- per dag voor elke dag of elk gedeelte daarvan dat [eiser 1] in gebreke blijft aan de gevorderde ontruiming te voldoen.
De rechtbank heeft, na tussenvonnis van 22 oktober 2003 waarbij [eiser 2] is toegelaten zich aan de zijde van [eiser 1] te voegen en na een comparitie van partijen, bij vonnis van 19 mei 2004, nadien verbeterd bij vonnis van 12 juli 2004, in conventie voor recht verklaard dat [eiser 1] door verjaring eigenaar is geworden van het perceel en in reconventie de vorderingen van Hismar afgewezen.
Tegen deze vonnissen heeft Hismar hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Bij arrest van 29 november 2006 heeft het hof Hismar niet-ontvankelijk verklaard in haar appel tegen het tussenvonnis van 22 oktober 2003, het vonnis van 19 mei 2004, nadien verbeterd bij vonnis van 12 juli 2004, vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [eiser] c.s. afgewezen en [eiser] c.s. veroordeeld om het perceel binnen drie maanden na betekening van het arrest te ontruimen en ontruimd te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Hismar is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 2 januari 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Hismar begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 februari 2009.