ECLI:NL:RBZWB:2023:4545
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aftrekbaarheid van verhaalsbijstand als partneralimentatie in het belastingrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juni 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016 beoordeeld. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd van € 46.859, waarbij ook € 390 belastingrente in rekening was gebracht. Belanghebbende had in zijn aangifte een bedrag van € 5.770 als negatief loon opgegeven, dat betrekking had op verhaalsbijstand voor zijn kinderen. De inspecteur accepteerde dit bedrag niet, wat leidde tot de navorderingsaanslag.
De rechtbank oordeelt dat de navorderingsaanslag niet terecht is opgelegd. Belanghebbende heeft een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel, omdat hij in eerdere jaren verhaalsbijstand als negatief loon had opgegeven en dit was geaccepteerd door de inspecteur. De rechtbank stelt vast dat de verhaalsbijstand niet kan worden aangemerkt als negatief loon, maar als kosten voor levensonderhoud van de kinderen. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet voldoende heeft aangetoond dat de verhaalsbijstand niet als aftrekpost kon worden geaccepteerd.
De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag en de beschikking belastingrente, en oordeelt dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden. De proceskosten worden vastgesteld op € 2.868. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor de belastingdienst om consistent te zijn in de behandeling van aangiften en het vertrouwen dat belastingplichtigen mogen hebben in eerdere beslissingen.