Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
Artikel 15. (indienen van een aanvraag)
1. Degene die de aanvraag doet, dient deze in binnen het in artikel 14, eerste lid, bedoelde tijdvak, met gebruikmaking van het door Onze Ministers beschikbaar gestelde aanvraagformulier en in overeenstemming met de daarbij behorende invulinstructies.
2 Het aanvraagformulier gaat vergezeld van:
a. een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de aanvraag doet. Voor het aanvragen van deze verklaring wordt gebruik gemaakt van het door Onze Ministers beschikbaar gestelde formulier,
b. het in artikel 16 bedoelde ondernemingsplan van de aanvrager, en
c. de overige in het aanvraagformulier gevraagde gegevens en bescheiden.
3 Een aanvraag kan worden gedaan voor een of meerdere locaties.
4 Een aanvraag kan worden gedaan door een natuurlijke persoon die een onderneming drijft of een rechtspersoon met daaraan verbonden een onderneming.
1. De aanvrager zet in zijn ondernemingsplan met inachtneming van de paragrafen 5 en 6 gemotiveerd uiteen:
a. op welke wijze en onder welke condities de productie van de hennep of hasjiesj en de bestendige levering daarvan aan coffeeshophouders zal plaatsvinden, en
b. hoeveel hennep of hasjiesj en hoeveel variaties hennep of hasjiesj hij bij aanvang van de uitvoering van het experiment verwacht te kunnen produceren.
2. Het ondernemingsplan wordt voorzien van de gegevens van de aanvrager en adresgegevens van de betreffende locatie of locaties dan wel beoogde locatie of locaties waar de productie van de hennep of hasjiesj zal plaatsvinden en bevat ter uitvoering van het eerste lid, onderdeel a, in ieder geval een onderbouwde beschrijving van:
a. de inrichting van de locatie of locaties waar de productie van de hennep of hasjiesj zal plaatsvinden en van de in gebruik te nemen ruimten, mede aan de hand van een bijgevoegde plattegrond, met bijzondere aandacht voor de beveiliging;
b. de wijze waarop en de condities waaronder de productie van de hennep of hasjiesj zal plaatsvinden, waaronder de teeltopzet en maatregelen als bedoeld in onderdeel h, alsmede de aan de productie verbonden risico’s en maatregelen om die risico’s te kunnen beheersen;
c. de wijze van verwerking, opslag en het afvoeren van het afval van het plantmateriaal;
d. de voor het vervoer of de levering van de hennep of hasjiesj van belang geachte aspecten en, voor zover reeds bekend, de partij die hij verwacht in te schakelen voor het vervoer naar coffeeshophouders en eventueel tussen zijn locatie of locaties;
e. de ervaring en kennis van de aanvrager met de teelt en verdere verwerking van gewassen;
f. de op de locatie of locaties aan te houden voorraad hennep of hasjiesj die al dan niet reeds aan coffeeshophouders is verkocht, en de wijze waarop die voorraad wordt opgeslagen;
g. de wijze waarop en condities waaronder de algehele bedrijfsvoering zal plaatsvinden alsmede de aan de bedrijfsvoering verbonden risico’s en maatregelen om die risico’s te kunnen beheersen, waaronder de te treffen maatregelen ter beveiliging van de locatie, van de hennep of hasjiesj en van het afval van het plantmateriaal en andere maatregelen ter voorkoming van het risico op het weglekken van de hennep of hasjiesj;
h. de maatregelen die hij zal treffen om te kunnen voldoen aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 28, maatregelen ter voorkoming en bestrijding van ziekten en plagen en maatregelen ter borging van de hygiëne;
i. de maatregelen die hij zal treffen om het gehalte THC en CBD van de hennep of hasjiesj te kunnen laten bepalen en te kunnen laten controleren of de hennep of hasjiesj voldoet aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 28;
j. de wijze waarop hij kan inspelen op de vraag van coffeeshophouders en de wijze waarop hij hen in staat kan stellen de hennep of hasjiesj te laten beoordelen;
k. de wijze waarop de bedrijfsadministratie zal worden ingericht of gevoerd;
l. het financieel plan, inclusief een kostencalculatie en de verwachte jaaromzet;
m. de benodigde voorbereidingstijd voordat een bestendige productie kan worden gestart;
n. de eventuele naast de aanwijzing vereiste meldingsplichten of vergunningen die nodig zijn om de onderneming en de noodzakelijke handelingen op de betreffende locatie of locaties te kunnen voeren en de termijn waarbinnen die naar verwachting zullen worden verleend, en
o. de taken en kwalificaties van de voor de bedrijfsvoering verantwoordelijke persoon of personen en leidinggevenden, voor welke onderdelen van de bedrijfsvoering naar verwachting personeel in dienst zal worden aangenomen of derden zullen worden ingeschakeld, het verwachte aantal personeelsleden of derden, alsmede vermelding van hun kwalificaties.
Artikel 17. (advies burgemeester)
1. Onze Ministers stellen de burgemeester van een gemeente waar een locatie of beoogde locatie voor de productie van hennep of hasjiesj door de aanvrager is gelegen dan wel de burgemeesters ingeval de locaties verspreid zijn over meerdere gemeenten, in de gelegenheid om aan hen een advies uit te brengen over de consequenties van een eventuele aanwijzing van de aanvrager als teler voor de openbare orde of veiligheid in de betreffende gemeente.
2 De burgemeester brengt zijn advies, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk aan Onze Ministers uit. Het advies is voorzien van een motivering waarin wordt ingegaan op de aspecten van openbare orde of veiligheid.
3 Het advies wordt uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de adviesaanvraag uitgebracht. Het advies kan op verzoek van de betreffende burgemeester met een door Onze Ministers nader te bepalen termijn worden verlengd.
4 De wettelijke termijn waarbinnen het besluit op de aanvraag dient te worden genomen, wordt opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen dan wel de daarvoor geldende termijn is verstreken.
Artikel 19. (afwijzing van de aanvraag)
1. Een aanvraag om aanwijzing als teler wordt afgewezen indien:
a. de aanvraag niet voldoet aan artikel 15, eerste of tweede lid;
b. de aanvraag niet is ingediend door een rechtspersoon als bedoeld in artikel 15, vierde lid, die zijn zetel heeft in Nederland en waarvan de daaraan verbonden onderneming is gevestigd in Nederland, of door een natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 15, vierde lid, die als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen en wiens onderneming is gevestigd in Nederland;
c. de locatie of beoogde locatie voor de productie van hennep of hasjiesj waarop de aanvraag betrekking heeft, dan wel de locaties of beoogde locaties, niet is of zijn gelegen binnen het grondgebied van Nederland;
d. de aanvrager naar het oordeel van Onze Ministers met zijn ondernemingsplan niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op basis van een deugdelijk financieel plan en onder adequate voorgenomen maatregelen ter beveiliging in staat is om met inachtneming van de paragrafen 5 en 6 op de locatie of beoogde locatie dan wel locaties of beoogde locaties onder gecontroleerde omstandigheden te voorzien in de bestendige productie van hennep of hasjiesj en een bestendige levering daarvan aan coffeeshophouders, in een representatief aanbod, en om bij aanvang van de uitvoering van het experiment te voorzien in de productie en levering van tenminste de bij besluit van Onze Ministers te bepalen hoeveelheid hennep, met tenminste tien variaties hennep of hasjiesj;
e. de aanvrager in staat van faillissement of liquidatie verkeert;
f. op de aanvrager de schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is verklaard of hij een verzoek tot schuldsanering heeft ingediend;
g. aan de aanvrager surseance van betaling is verleend of door hem surseance van betaling is aangevraagd;
h. ten aanzien van de aanvrager of de rechtsgeldige vertegenwoordiger een ondercuratelestelling is uitgesproken of voor hem een verzoek tot ondercuratelestelling is ingediend;
i. op het vermogen van de aanvrager of op een of meer van de bedrijfsmiddelen die een aanmerkelijk deel van zijn vermogen vormen, beslag is gelegd;
j. de aanvrager oneigenlijk gebruik maakt van de aanvraagprocedure teneinde de kans op het verkrijgen van een aanwijzing als teler te beïnvloeden;
k. de aanvrager niet binnen de daartoe gestelde termijn het door Onze Ministers beschikbaar gestelde en volledig ingevulde formulier, dat is vastgesteld krachtens artikel 30, vijfde lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, heeft ingediend, of
l. de aanvrager na een loting niet of niet meer in aanmerking komt voor verdere selectie of aanwijzing.
2 Onverminderd artikel 5, vierde lid, van de wet kan een aanvraag om aanwijzing als teler worden afgewezen:
a. indien het in artikel 17 bedoelde advies van de burgemeester hiertoe aanleiding geeft, of
b. in het belang van de openbare orde en veiligheid anders dan naar aanleiding van het advies van de burgemeester als bedoeld in onderdeel a.