In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 3 december 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de afwijzing van een aanvraag door de minister voor Medische Zorg en Sport en de minister van Justitie en Veiligheid. De verzoekster had op 27 november 2020 een aanvraag ingediend om als teler deel te nemen aan het Experiment gesloten coffeeshopketen, maar deze aanvraag werd afgewezen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij kon deelnemen aan de loting die op 3 december 2020 zou plaatsvinden.
Tijdens de zitting op 2 en 3 december 2020 werd duidelijk dat de burgemeester van de gemeente waar verzoekster haar telerlocatie wilde vestigen, had geadviseerd om de aanvraag af te wijzen vanwege zorgen over de openbare orde en veiligheid. De voorzieningenrechter oordeelde dat het advies van de burgemeester niet voldoende was onderbouwd en dat verzoekster niet in de gelegenheid was gesteld om haar zienswijze naar voren te brengen. Hierdoor was de afwijzing van de aanvraag niet in redelijkheid tot stand gekomen.
De voorzieningenrechter besloot daarom om de afwijzing van de aanvraag te schorsen tot twee weken nadat de ministers op het bezwaar van verzoekster hadden beslist. Dit stelde verzoekster in staat om deel te nemen aan de loting, waarbij de uitkomst van de loting niet onomkeerbaar was. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van verzoekster om deel te nemen aan de loting zwaarder woog dan het belang van de ministers om haar deelname te verhinderen. Tevens werd de minister opgedragen het griffierecht aan verzoekster te vergoeden.