ECLI:NL:RBZWB:2023:3639
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk verklaarde beroepschriften inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting over meerdere jaren
Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22-3761, waarbij de rechtbank de beroepen van de belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die betrekking hadden op naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2015 tot en met 2018. De rechtbank oordeelde dat de beroepschriften niet tijdig waren ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift op 29 juli 2022 eindigde, terwijl de rechtbank de beroepschriften pas op 2 augustus 2022 ontving. De belanghebbende had de beroepschriften op 1 augustus 2022 op de post gedaan, maar kon niet aantonen dat deze eerder waren verzonden. Hierdoor was er geen verontschuldiging voor de termijnoverschrijding en verklaarde de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk.
De rechtbank overwoog verder dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, aangezien de belanghebbende de beroepen afzonderlijk had ingesteld en niet voldeed aan de voorwaarden voor het heffen van slechts één griffierecht. De rechtbank benadrukte dat voor samenhangende zaken het vereist is dat de beroepen bij één beroepschrift zijn ingesteld. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending.