In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 25 mei 2023, wordt de rechtsgeldigheid van uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de uitspraken op bezwaar onbevoegd zijn genomen, omdat de persoon die de uitspraken heeft gedaan ook betrokken was bij de primaire besluiten. Dit is in strijd met artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat de heroverweging van een bezwaar door een andere functionaris moet plaatsvinden dan degene die het primaire besluit heeft genomen. De rechtbank stelt vast dat de inspecteur de gelegenheid krijgt om het gebrek te herstellen door de uitspraken op bezwaar te laten doen door een bevoegde functionaris. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en geeft de inspecteur een termijn van twaalf weken om het gebrek te herstellen. Belanghebbende heeft eerder verzocht om uitstel van zittingen vanwege medische redenen, maar de rechtbank geeft aan dat verder uitstel niet zal worden verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze tussenuitspraak.