ECLI:NL:RBZWB:2023:3569
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen bouwstop door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2023, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen een bouwstop beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 1], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, dat op 9 augustus 2021 een bouwstop oplegde voor het perceel [adres] 195 in [plaatsnaam]. Het college verklaarde het bezwaar van eiser op 6 januari 2022 niet-ontvankelijk, omdat eiser geen eigen belang zou hebben dat rechtstreeks door de bouwstop wordt geraakt, en dus niet als belanghebbende kan worden aangemerkt volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bevestigt deze niet-ontvankelijkheid en oordeelt dat eiser geen eigen belang heeft, maar slechts een afgeleid belang dat voortvloeit uit zijn contractuele relatie met de eigenaar van het perceel, de heer [naam man]. De rechtbank wijst erop dat de last gericht is aan de eigenaar en dat eiser niet op enige andere wijze betrokken is bij het perceel. Eiser had ook de mogelijkheid om digitaal gehoord te worden, maar heeft hier niet adequaat gebruik van gemaakt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.