ECLI:NL:RBZWB:2023:3531
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring bezwaar DNA-onderzoek minderjarige veroordeelde
Op 30 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda het bezwaar van een minderjarige veroordeelde tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel behandeld. De veroordeelde, geboren in 2005, was ten tijde van het misdrijf 15 jaar oud en had zich schuldig gemaakt aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De raadsvrouw van de veroordeelde voerde aan dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die het DNA-onderzoek disproportioneel maakten, gezien de leeftijd van de veroordeelde en het feit dat hij sindsdien niet meer in aanraking met justitie was gekomen. De officier van justitie stelde echter dat er een wettelijke grondslag was voor het afnemen van DNA-materiaal en dat de uitzondering in de Wet DNA niet van toepassing was.
De rechtbank oordeelde dat het bezwaar ongegrond was. Hoewel de veroordeelde minderjarig was ten tijde van het misdrijf, was het gepleegde feit ernstig en was er geen voldoende onderbouwing voor de stelling dat het recidiverisico gering was. De rechtbank benadrukte dat de Wet DNA is bedoeld om toekomstige strafbare feiten te voorkomen en dat het afnemen van DNA-materiaal in dit geval gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat er geen uitzonderingssituatie was die het bezwaar kon onderbouwen en verklaarde het bezwaar ongegrond. De beslissing werd op 3 mei 2023 gegeven door rechter A.L. Hoekstra, in tegenwoordigheid van griffier S.H.M.R. Chevalier-Verbunt.