ECLI:NL:RBZWB:2023:3344
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de gevolgen van overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Loon op Zand beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning in [plaats 1], vastgesteld op € 511.000 per 1 januari 2020. Belanghebbende, eigenaar van de woning, betwist deze waardebepaling en stelt dat de waarde op € 400.000 moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak op 10 mei 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende zich afmeldde en schriftelijk een toelichting indiende.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Dit oordeel is gebaseerd op een taxatierapport dat de heffingsambtenaar had laten opstellen, waarin de woning werd vergeleken met referentieobjecten. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de waarde op een juiste manier heeft vastgesteld, rekening houdend met de verschillen tussen de woningen en de grondwaarden.
Daarnaast behandelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn met drie maanden is overschreden en kent een schadevergoeding toe van € 50, verdeeld over de betrokken partijen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de waardebeschikking en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven.