ECLI:NL:RBZWB:2023:3237
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor kamerverhuur in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, waarin een last onder dwangsom is opgelegd wegens het vermeerderen van het aantal woningen en het gebruik van een woning voor kamerverhuur. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, met als doel de begunstigingstermijn te verlengen totdat er een einduitspraak komt in het bodemgeschil over de omgevingsvergunning voor kamerverhuur. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 mei 2023 behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigden van het college aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er sprake is van onverwijlde spoed, omdat de begunstigingstermijn bijna afloopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overtreding met betrekking tot het vermeerderen van het aantal woningen inmiddels is opgeheven, maar dat er nog steeds een overtreding is met betrekking tot de kamerverhuur. De verzoeker heeft aangevoerd dat hij al voor 2016 kamers verhuurde, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat dit niet relevant is, omdat het gebruik van de woning voor kamerverhuur in strijd is met het bestemmingsplan.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het college op goede gronden een last onder dwangsom heeft opgelegd en dat er geen concreet zicht op legalisering is. De verzoeker heeft geen concrete stappen ondernomen om de overtreding te beëindigen en de voorzieningenrechter heeft de last onder dwangsom geschorst tot 3 juli 2023, zodat de verzoeker de gelegenheid heeft om aan de last te voldoen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.