Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bezwaarschrift tegen de afname van DNA-materiaal van een minderjarige veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 2004, was eerder veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder handel in harddrugs en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het bezwaarschrift was ingediend op basis van de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf was gepleegd, en de vrees dat DNA-afname een negatieve invloed zou hebben op de verdere levensontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank heeft de procedure op 20 december 2022 behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de afname van DNA-materiaal gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico. De rechtbank concludeerde dat er geen uitzonderingssituatie was die de afname van DNA-profiel zou uitsluiten, en verklaarde het bezwaarschrift ongegrond. De beslissing is genomen door rechter R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffier S.H.M.R. Chevalier-Verbunt.