Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 november 2022 met producties;
- de brief van mr. Kemps van 8 december 2022 met producties 1 tot en met 11 van UTB;
- de brief van mr. Lensen van 8 december 2022 met aanvullende producties 7 tot en met 14 van Gietservice;
- de brief van mr. Lensen van 8 december 2022 met aanvullende productie 15 van Gietservice;
- de mondelinge behandeling van 12 december 2022;
- de pleitnota van Gietservice;
- de pleitnota van UTB;
- de brief van mr. Lensen van 9 januari 2023 waarin wordt verzocht om vonnis te wijzen.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“doch uiterlijk 1ste kwartaal 2022”, maakt dit niet anders. Gietservice heeft, anders dan de verwijzing naar deze tekst, geen feiten en omstandigheden aangedragen waaruit zou moeten worden afgeleid dat die tekst moet worden opgevat als een fatale termijn, dan wel dat partijen dit zo hebben bedoeld. Ook uit de overgelegde (e-mail)correspondentie valt dit niet af te leiden. Gesteld noch gebleken is dat Gietservice UTB in gebreke heeft gesteld. Dit betekent dat UTB niet in verzuim is geraakt, hetgeen een vereiste is om de overeenkomst te kunnen ontbinden. De voorzieningenrechter is dan ook voorshands van oordeel dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden.
€ 1.016,00