ECLI:NL:RBZWB:2023:3024
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Breda had op 1 oktober 2021 een naheffingsaanslag opgelegd aan belanghebbende, omdat zijn auto geparkeerd stond zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Belanghebbende stelde dat hij bezig was met het laden en lossen van goederen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij aan het laden en lossen was. De rechtbank verwierp ook het beroep op het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel, omdat belanghebbende niet kon aantonen dat zijn situatie gelijk was aan eerdere gevallen waarin naheffingsaanslagen waren vernietigd. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag bleef in stand. Daarnaast werd het beroep met betrekking tot de aanmaningskosten niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor bezwaar was overschreden. De rechtbank besloot dat belanghebbende geen griffierecht terugkreeg en geen vergoeding voor proceskosten ontving.