ECLI:NL:RBZWB:2023:2992
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking erkenning bedrijfsvoorraad van een demontagebedrijf door de RDW
Op 2 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een demontagebedrijf en de RDW. Het demontagebedrijf had beroep ingesteld tegen een besluit van de RDW van 24 februari 2023, waarbij de erkenning van de bedrijfsvoorraad voor de duur van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk, was ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld na een verzoek om voorlopige voorziening, dat werd ingediend omdat de intrekking van de erkenning zou leiden tot een stillegging van de bedrijfsvoering van het demontagebedrijf. Tijdens de zitting op 18 april 2023 heeft het demontagebedrijf betoogd dat er geen sprake was van overtredingen van de wettelijke voorschriften, en dat de sanctie niet evenredig was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de RDW niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het demontagebedrijf fouten heeft gemaakt bij de registratie van de voertuigen in de bedrijfsvoorraad. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het bestreden besluit onjuist was gemotiveerd en heeft het beroep gegrond verklaard. De RDW is opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, en de intrekking van de erkenning is geschorst tot dat moment. De voorzieningenrechter heeft de RDW ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan het demontagebedrijf.